Column: Deuren dicht en open

‘Je kerkdeur staat open,’ zei mijn vader een keer toen ik een jaar of zeven was.

De Blauwe Poort, toegangspoort van het kasteel van Ooidonk bij Deinze. Bron: Wikipedia.nl

‘Pas maar op, ‘voegde mijn moeder daaraan toe. Anders vliegt er een vogeltje naar buiten.’ Zij grinnikten, maar ik had geen idee waarover zij het hadden, want wereldwijs was ik ook toen al niet. Het is me trouwens wat met al die deuren: draaideuren, tochtdeuren, schuifdeuren, glazen deuren, enzovoorts. En nu heb ik het nog niet eens over de zwenkzwaaideuren in de bus, die pneumatisch bediend worden, dus op een soortgelijke manier als de kerkorgels waarop mijn oudste broer zo graag speelt, terwijl ik die zelf veel liever naboots op mijn elektronische piano, waar trouwens ook een klavecimbel op zit.

Zolang als mensen al in allerlei tentjes, hutjes en huizen wonen, maken ze gebruik van een of andere soort deur. Niet alleen omdat je anders overgeleverd bent aan weer en wind, maar ook omdat je dan geen privéleven meer hebt. Iedereen moet bijvoorbeeld van tijd tot tijd grote en kleine boodschappen doen, maar toch wil je daar liever geen toeschouwers bij hebben. Zelfs in het ziekenhuis vind je het fijn als de verpleegster zich even omdraait nadat ze je een raar soort rare po heeft gegeven. En voordat je graag met iemand anders samen wilt douchen, moet je eerst wel grenzeloos verliefd worden.

Niet voor niets bestaat de zegswijze Men kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur inzit. Een open deur intrappen moet je natuurlijk niet doen. En ergens de deur platlopen ook niet. Maar voor een dichte deur komen te staan kan heel erg zijn als je ergens heel graag naar binnen zou willen gaan, maar die kans niet krijgt. Horen ze je wel aanbellen? En maakt zo’n mooie deurklopper eigenlijk wel voldoende lawaai als je eerst onder een poort bent doorgelopen en daarna beslist niet met de deur in huis wilt vallen? Ik ben blij dat ik geen collectant of deurwaarder van beroep ben. ‘Wie klopt zal worden opengedaan’ staat er in de bijbel, maar in de praktijk vallen er wel meer dingen tegen die in dat heilige boek worden beloofd. Zo heb ik laatst tevergeefs urenlang naar mijn portemonnee gezocht, terwijl ik toch gelezen had Zoekt en gij zult vinden. Tja, het leven en de leer.

Ik houd trouwens veel van open dagen: niet alleen als het om hogescholen en musea of monumenten gaat, maar vooral als je in allerlei koophuizen zonder een afspraak te maken zomaar maar even mag rondkijken. Natuurlijk kijk ik nooit (?) ergens naar binnen als ik door een straat loop, maar verleidelijk blijft dat wel. Wel jammer dat het vrijwel altijd weer gaat om tafels en stoelen, zitbanken en fauteuils, een boekenkast en een televisietoestel, een aquarium en een bureau, een schemerlamp, enzovoorts. Wie heeft er nu eens echt iets heel bijzonders in de kamer staan. Of althans een grote verrekijker op het dak?

Maar gisteren heb ik zomaar eens mijn tuindeuren wagenwijd open gedaan en mijn bed daar naartoe gesleept. Het achterste gedeelte stond toen op het tuinterrasje en het voorste stuk met mijn speciale hoofdkussens nog in de kamer. Zo kon ik eindelijk eens heerlijk buiten zitten slapen en eerst nog even naar de hemel kijken. Heel bijzonder, die nachtgeluiden en die nachtbeelden. En soms zie je opeens iets bijzonders: een raket, een ruimtevaartschip, een vallende ster ofwel een meteoriet. Zo’n oplichtend stuk steen uit de ruimte vind ik nog het mooiste, ofschoon je mag hopen dat het niet bij jou in de buurt naar beneden valt. Maar als je parterre woont, heb je niets aan grote telescoop voor op het dak en dus ontgaat je dan heel veel.

Jupiter en Juno (detail) door James Barry, 1790. Sheffield City Museum and Mappin Art Gallery. Bron: https://commons.wikimedia.org.

Laatst zag ik samen met een bevriend echtpaar zomaar de planeet Jupiter heel helder aan de hemel staan: iets wat heel zeldzaam schijnt te zijn. Maar ik wist pas dat het om Jupiter ging, toen ik dat thuis op de computer had zitten opzoeken. Je kon wel zien dat die planeet naar de Indo-Europese oppergod was genoemd: zo groot en stralend was hij. Maar naar Jupiters echtgenote Juno is helaas geen aparte planeet genoemd, al is zij de moeder van Mars en Vulcanus en beschermt zij niet alleen de keizerinnen, maar alle vrouwen. Vroeger werden er daarom ter ere van haar op 1 maart de Maternalia gevierd, waarbij de mannen hun echtgenotes of vriendinnen cadeautjes gaven. Misschien een ideetje voor de volgende Internationale Vrouwendag?

Ick Sing

 

Schrijf je in voor TOEN!