De Olympische Spelen van Adolf Hitler

In het Londense stadium ontstak tijdens de opening de laatste van de duizenden fakkellopers het Olympische vuur. Dit ritueel is voor het eerst geïntroduceerd op de nazispelen van Berlijn in 1936. Door Geert Versyck en Guido Joris

mede mogelijk gemaakt door IOC-voorzitter graaf Henri de Baillet-Latour

Hitler bij de Olympische Spelen

Als u dit jaar (2012) zag hoe tijdens de opening in het Londense stadium de laatste van de duizenden fakkellopers het Olympische vuur ontstak, dan weet u wellicht niet dat dit ritueel voor het eerst geïntroduceerd werd op de nazispelen van Berlijn in 1936. De zucht naar symboliek en heidense rituelen zorgde er voor dat dit nieuwe gebruik al snel de instemming van Adolf Hitler verwierf en met de hulp van een Belg naadloos werd ingevoerd. De huidige voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), dr. Jacques Rogge, is immers niet de eerste Belgische voorzitter van de organisatie. Van 1925 tot 1942 was die eer weggelegd voor Henri de Baillet-Latour, een Belgische graaf. Deze eerste Belgische voorzitter die het IOC doorheen bijzonder woelige tijden moest loodsen, blijft een controversiële figuur, niet in het minst door zijn dubieuze verhouding met nazi-Duitsland.

Graaf Henri werd op 1 maart 1876 geboren in een oude Belgische aristocratische familie als zoon van Ferdinand de Baillet-Latour, provinciegouverneur van Antwerpen. Na zijn studies aan de Katholieke Universiteit Leuven begon de jonge graaf aan zijn diplomatieke carrière waarbij hij diverse opdrachten van de regering tot een goed einde wist te brengen. Maar onsterfelijkheid verwierf hij in 1923 toen hij, tot aan zijn overlijden, voorzitter werd van het Belgisch Olympisch Comité. Baillet-Latour was een verwoed ruiter.

In 1920 had Latour zich al in de Olympische wereld laten opmerken als de bekwame organisator van de Zomerspelen in Antwerpen. Ondanks de korte voorbereidingstijd en de ongunstige situatie in België, zo kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog, werden die Spelen algemeen als een succes beschouwd. De keuze voor hem, als voorzitter van het Internationale Olympische Comité, was daar in zekere zin een logisch gevolg van.

En toen liep het fout…

De zeppelin met hakenkruis en Olympsiche ringen hing boven het stadium de Joodse atlete mocht NIET meedoen niettegenstaande ze de beste hoogspringster was.

In 1933 grepen de nazi’s de macht en werd Hitler kanselier van Duitsland. Voorzitter de Baillet-Latour en zijn IOC leken enkel bekommerd of Hitler de organisatie van de Spelen wel zou steunen, terwijl ze zich beter grote zorgen over de nazi-ideologieën dienden te maken. Nochtans konden ze op dat ogenblik al zeer goed weten dat het internationalisme, dat de Olympische gedachte kenmerkt, niet hoog op de waardeschaal van de Duitse Führer en zijn groeiende aanhang stond. Lang voor de spelen van 1936 werden Joodse atleten al uitgesloten uit sportclubs en verenigingen. In 1935 werden de anti-Joodse Neurenbergwetten uitgevaardigd. Het Holocaustmuseum in Washington noemt in zijn tentoonstelling, de Spelen van 1936 onomwonden de ‘Nazi Olympics’ omdat die bol staan met propaganda voor het Derde Rijk.

Voor de Spelen van Berlijn aanvingen, bestond in Duitsland in 1933 het concentratiekamp van Dachau al, was er al een boycot van Joodse handelaars en werden Joden uitgesloten van alle overheidsfuncties, ze mochten vanaf 1933 ook geen les meer geven, hun recht op vergadering en vrije meningsuiting werd ingeperkt en sterilisatie van gehandicapten werd bij wet mogelijk gemaakt. Latour wist dus zonder enige twijfel dat dit niet door de beugel kon maar ondernam niets, integendeel, hij kwam zelf aan met het voorstel om ook de Winterspelen in Garmisch-Partenkirchen te organiseren. De zomerspelen waren reeds in 1931 aan Berlijn toegewezen.

Internationaal bleef de weerstand tegen het organiseren van de Olympische Spelen in Berlijn toenemen. Vooral de Verenigde Staten leverden heftig en onafgebroken kritiek. Maar Avery Brundage, de voorzitter van het Amerikaans Olympisch Comité, een notoir antisemiet, gaf tegengas: “Maatregelen werden genomen om te verzekeren dat de fundamentele principes van sportmanschap en fair play niet worden geschonden noch de Olympische waarden van vrijheid en gelijkheid”, zo liet hij weten. Maar de werkelijkheid was dat Joseph Goebbels, Hitlers minister voor propaganda reeds op 23 april 1933 in zijn kaarten had laten kijken: “De sport in Duitsland heeft slechts één taak: het karakter van het Duitse volk te versterken, vechtlust aan te kweken en een standvastige kameraadschap, noodzakelijk in zijn strijd voor het bestaan”. Zelfs bijzondere moed werd van Latour niet geëist om deze Spelen aan Hitler te weigeren want er was een brede Amerikaanse boycotbeweging die dit pad voor hem meer dan begaanbaarmaakte. Wat deed hij hiermee? Ernest Lee Jahncke, Amerikaans lid van het IOC, die Latour een briefschreef met de oproep om de Spelen niet te laten doorgaan, is het enige lid dat in honderd jaar in1936 uit het Olympisch Comité gezet werd.

Doof en blind voor elk protest

Het IOC onder leiding van Latour bleef stekeblind voor de uitsluiting van niet-Ariërs, meer bepaald van Joden en zigeuners, uit de Duitse sportclubs en competities. “… er was kritiek op het feit dat een groep Joodse vrouwen in Berlijn deelnamen aan een competitie van de sportclubs van de politie van Berlijn. We hebben dit onderzocht en zijn verheugd te melden dat alleen (Joden) die deelnamen aan deze wedstrijd uit de Duitse sportverenigingen werden gesloten”, zo viel in een artikel van 3 juli 1935 in het tijdschrift van het Schwartzes Korps te lezen. Baillet-Latour wou ook de noodkreet die Ernest Lee Jahncke enkele weken later slaakte, niet horen: “Noch Amerikanen, noch vertegenwoordigers van andere landen kunnen deelnemen aan de spelen in nazi-Duitsland zonder in te stemmen met het misprijzen van de nazi’s voor fair play en hun laaghartige uitbuiting van de Spelen”.

Tegen Amerikaanse journalisten zei de Belgische voorzitter van het IOC: “De insinuaties van sommigen over het organiseren van de Spelen in Berlijn waren ingegeven door een gebrek aan sportiviteit en er worden regelrechte leugens (over Duitsland en Hitler) verkondigd. Daar kunnen wij geen rekening mee houden en gezien de omstandigheden heeft het IOC geen reden maar ook niet het recht om de Spelen niet in Berlijn door te laten gaan”, aldus Latour. Het was dan ook niet echt verwonderlijk dat een bekende beeldhouwer in nazi-Duitsland de overheidsopdracht kreeg om een borstbeeld van de graaf te maken uit dankbaarheid voor zijn werk. Dat sculptuur kwam in 1980 terug bij de Olympische organisatie terecht.

Van kwaad naar erger

Graaf Henri de Baillet-Latour, persoonlijke vriend van Hitler brengt de nazigroet tijdens de Spelen van 1936.

Zowel bij de opening van de Winterspelen in Garmisch-Partenkirchen op 6 februari 1936 als bij de opening van de Zomerspelen in Berlijn op 1 augustus, werd de Führer prominent geflankeerd door de Baillet-Latour. Zoals verwacht en gevreesd werd, draaiden deze Olympische Spelen uit op een gigantische propagandastunt voor het naziregime. “In Berlijn hangen meer swastikavlaggen dan Olympische vlaggen”, merkte een journalist op. Latour verheft zijn stem niet als in de jaren na de Spelen van Berlijn de internationale Olympische beweging steeds meer beïnvloed en gedomineerd wordt door de nazi’s: in Berlijn wordt het Internationaal Olympisch Instituut opgericht, gefinancierd en gesuperviseerd door het ministerie van Binnenlandse zaken en het officiële blad van het IOC wordt een onderdeel van de ‘Olympische Rundschau’ van de nazi Carl Diem. Leni Riefenstahl krijgt een Olympisch diploma voor haar propagandafilm over de Spelen van 1936. Werner Klingeberg, een andere topnazi wordt benoemd tot secretaris-generaal van het IOC. De half-Joodse Theodore Lewald, succesvol als organisator van meerdere Olympische Spelen, wordt onder druk van de Nationaalsocialisten snel vervangen door partijlid Walter von Reichenau, die – hoe ironisch – het Duitse zesde leger zal leiden dat België, het vaderland van Latour, zal bezetten. Dezelfde Generaloberst Walter von Reichenau is verantwoordelijk voor de terechtstelling van dertigduizend Joden in het Oekraïense Babi Jar en heeft de moord op negentig Joodse kinderen bevolen tijdens de oorlog met de Sovjet-Unie.

Het verleden geminimaliseerd

Na de oorlog wordt het aangebrande verleden van de graaf deels verzwegen, deels opgehemeld. Zo mag dr. Karl Ritter von Halt in het Bulletin nr. 51 van het IOC met enkele weinig overtuigende anekdotes verhalen hoe Latour wel degelijk weerwerk bood tegen Hitler. Hitler dacht er duidelijk anders over en was euforisch als hij Latour persoonlijk een brief stuurde om hem te bedanken: “Enkel dankzij uw genereuze medewerking konden deze Spelen zo schitterend beëindigd worden”, klonk het bij de grootste Jodenhater aller tijden die tekende met “uw toegewijde Hitler”!

Bij het minimaliseren van het aandeel van de Baillet-Latour gaat men ver. Uit onderzoek van Joods Actueel blijkt dat een brief die de graaf op 3 mei 1933 aan de leden van het Duits Olympisch Comité verzond hoogstwaarschijnlijk gemanipuleerd werd. De brief begint met “Mes chers Collègues”. Meervoud. Onderaan de eerste pagina van de brief is duidelijk een scheidingslijn te zien waar een ander stuk, het zogezegde vervolg van de brief is geplakt. De brief eindigt met “Je compte sur votre dévouement, mon cher Collègue,…”. Enkelvoud dus. Een boeiende kwestie die het verdient om onderzocht te worden. Wat stond in de oorspronkelijke brief, dat het daglicht niet mocht zien? In een korte maar officiële biografie van het IOC uit 2011 wordt de bedrijvigheid van de organisator van de nazispelen als volgt samengevat: “He was re-elected for a second term at the 1933 Session in Vienna, and remained President until his death in 1942”, maar geen gebenedijd woord over zijn aangewende talenten om de nazispelen te organiseren.

Hulde door Adolf Hitler

“Joden beginnen meestal al te schreeuwen nog voor ze daartoe een ernstige reden hebben”, aldus graaf de Baillet-Latour in een brief aan Avery Brundage, de voorzitter van het Amerikaans Olympisch Comité, naar aanleiding van de mogelijke boycot van de Berlijnse Olympische Spelen. Als Henri graaf de Baillet-Latour in januari 1942 overlijdt, zijn op de begrafenis meer nazi’s aanwezig dan atleten. Niet alleen trekken Duitse soldaten de wacht op bij de kist, maar zijn weduwe, gravin Elisabeth Clary heeft speciaal een ommetje gemaakt langs Berlijn om enkele dubieuze figuren op te halen die tot het gezelschap van het Duitse sportcomité behoren. Mevrouw Latour, gravin Clary, was al langer een grote fan van Hitler, ze stuurde hem eerder al een brief waarin ze de Führer feliciteerde met de inname van het Sudetenland. Ze bedankte Hitler ook persoonlijk “voor het verspreiden van het nationaalsocialistische gedachtengoed in België”. Hitler’s secretaresse schreef in antwoord daarop “Liefste gravin, ik ben begeesterd dat u aan ons vredestreven wil meewerken”. De gravin bleef dit soort contacten onderhouden tot de allerlaatste dag van het naziregime.

Onze journalist, Guido Joris bezocht het Museum Baillet -Latour in Virton

Huidig IOC-voorzitter Rogge brengt hulde aan zijn voorganger.

Latour is een deelgemeente van Virton op driehonderd kilometer van Antwerpen. Na een lange autorit vind ik het museum en kan van daar letterlijk tot over de Frans-Belgische grens kijken. Tegenover het museum ligt een kerkje, op het kerkhof tref ik het graf van de illustere graaf aan. Er is geen twijfel mogelijk want boven de verweerde grafsteen prijkt een recht opstaande steen van jongere datum met de vijf Olympische ringen en de vermelding van zijn voorzitterschap van het IOC. De steen, zo verneem ik, is een huldebetoon aan de voormalige voorzitter vanwege het IOC. Even later tref ik in het museum een foto aan van een trotse Jacques Rogge die in dit geval meer dan één minuut tijd over had en persoonlijk de steen kwam inhuldigen.

In een van de zalen van het Latourmuseum wordt stil gestaan bij de persoon van graaf Henri. Er hangt een mooie affiche van de Spelen die in 1928 in Antwerpen georganiseerd werden, maar opvallend ontbreken de affiches van de nazispelen die de graaf in 1936 Garmisch-Partenkirchen en in Berlijn op poten zette. Het is duidelijk dat het aandeel van Baillet-Latour wordt weggemoffeld en dat de museografie in opdracht van de sponsors, het Inbev-Latourfonds gebeurde. Dat fonds is het geesteskind van Alfred de Baillet-Latour, de laatste vertegenwoordiger van deze adellijke familie.

Algemeen wordt aangenomen dat het om het rijkste privéfonds in ons land gaat. Als aandeelhouder en bestuurder van de Artois Brouwerijen zocht Alfred zijn nalatenschap aan te wenden voor het steunen van “prestaties met een hoge menselijke waarde”. Dit resulteerde in honderdduizend euro voor de uitbouw van een bestaand de Baillet-Latour museum: “Als eerbetoon aan deze pionier van de Olympische beweging… die ondanks de druk van de nazi’s het hoofd wist te bieden aan de ideologische plannen van Hitler”. Volgens de brochure die ik toegestopt krijg, was Latour “een pionier binnen de Olympische beweging”. Zonder enige schroom wordt gesteld: “Het hoogtepunt van zijn carrière was ongetwijfeld de moeilijke organisatie van de Spelen in Berlijn in 1936, op het ogenblik dat het nazisme in volle groei was”. Geduldig aanhoor ik de commentaren van de gids tot we aan de zaal komen met ‘onze’ graaf.

Er hangt een foto van de man in het gezelschap van Hitler. Als ik korter bij ga om het onderschrift te lezen, zegt de gids niet al te fier klinkend: “Hij is hier in gezelschap van een duister heerschap, zoals je ziet”. Onder de foto staat te lezen: “Voorzitter de Baillet-Latour had Hitler voor de officiële opening gewaarschuwd dat het IOC strikt zou toezien op de naleving van het Olympisch protocol”. Deze zin wordt gevolgd door een copyrightteken ©IOC. Het moge daarmee duidelijk zijn dat het IOC een grote invloed heeft op de geschiedenis zoals die in het museum wordt weergegeven.

Rouwkrans van Hitler

Als Henri Latour in 1942 overlijdt laat Hitler persoonlijk een krans leggen op het graf, compleet met lint en geornamenteerd met een hakenkruis. Joods Actueel ontdekte dat de originele foto’s van deze krans een “sportieve bestemming” kregen en zich in het archief van het Sportimonium op het Bloso domein in Hofstade bevinden. In hetzelfde Sportimonium huldigde IOC voorzitter Rogge de gerestaureerde conferentiezaal in op 19 september 2007, de zaal heet nu de Henri de Baillet-Latourzaal: kostprijs van de renovatie 64.000 euro.

Deze begrafenisfoto’s, die niet onbelangrijk zijn om de levensloop van de Baillet-Latour te illustreren, ontbreken dus in het museum. Als we Freddy Brisy, de behulpzame administrator van het museum, daarover enkele dagen later aanspreken, zegt hij niet op de hoogte te zijn van het bestaan van deze foto’s . Maar hij bevestigt wel het bestaan van de foto’s waarop Baillet-Latour de Hitlergroet brengt tijdens de Olympische Spelen. Op mijn vraag waarom de graaf in Latour begraven is terwijl noch hij, noch zijn ouders daar geboren zijn of gewoond hebben, luidt het: “Dat vinden wij ook bijzonder eigenaardig”, en laat Brisy weten: “Nog sterker is dat er geen enkel document op het gemeentehuis te vinden is met enige vermelding van graaf Henri. Zijn stoffelijk overschot is vanuit Brussel overgebracht naar Gomery, een klein dorp op enkele kilometers hier vandaan, waar het bijgeplaatst werd in de familiegrafkelder van baron Adrien de Gerlache de Gomery (de bekende Belgische poolreiziger, nvdr.) om kort daarna in Latour begraven te worden”. De reden daarvan moest de vriendelijke museumadministrator ons schuldig blijven.

Joods Actueel kwam te weten dat de archieven van Henri de Baillet-Latour zich deels in Lausanne bij het IOC, deels in Parijs bij een kleindochter van Latour bevinden. Een ander deel van het archief bevindt zich in Brasschaat waar het beheerd wordt door historicus Francis Dierckxssens, een norbertijnermonnik uit de abdij van Averbode. Wij konden de man hierover spreken: “U moet begrijpen dat het antisemitisme in de jaren dertig vrij algemeen aanwezig was en in zekere zin, als ik dat zeggen mag, zelfs bonton was. De houding van de Baillet-Latour lijkt me ingegeven door een aristocratisch denken dat belang hechtte aan de continuïteit waardoor hij de Olympische traditie wou verderzetten. Hij moest daarvoor compromissen sluiten en ging daarin soms te ver”.

Schrijf je in voor TOEN!