De roerige Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1968
Vandaag is Super Tuesday het onderdeel van gesprek in de Verenigde Staten. Voor een aantal presidentskandidaten betekenen de voorverkiezingen in 12 staten pompen of verzuipen. De presidentsverkiezingen verlopen tot nu toe roerig. Waar men vorig jaar nog vrij zeker was van een strijd tussen Clinton en Bush, is dankzij de opkomst van Trump en Sanders alles nu anders. Regelmatig vergelijken politieke commentators dit verkiezingsjaar met die van 1968. Ook toen vonden grote verrassingen plaats, en deden opvallende kandidaten mee. Maar 1968 is vooral de boeken ingegaan als het meest tragische verkiezingsjaar uit de Amerikaanse geschiedenis.
Aftreden
‘’With America’s sons in the fields far away, with America’s future under challenge right here at home, with our hopes and the world’s hopes for peace in the balance every day, I do not believe that I should devote an hour or a day of my time to any personal partisan causes or to any duties other than the awesome duties of this office–the Presidency of your country. Accordingly, I shall not seek, and I will not accept, the nomination of my party for another term as your President.’’ Met deze woorden trad president Lyndon B. Johnson af op 31 maart 1968. Het luidde het begin in van een roerig verkiezingsjaar.
De Johnson-jaren
1968 zou worden gekenmerkt door dramatisch verlopen presidentsverkiezingen vol chaos en geweld. In eerste instantie was Johnson niet van plan geweest af te treden. Van zijn vermoorde voorganger president Kennedy erfde hij een bloeiende economie. In 1966 was de groei van de Amerikaanse economie zelfs opgelopen tot 9 %. Mede dankzij zijn enorme talent op wetgevend gebied, voortgekomen uit zijn jaren als meerderheidsleider in de Senaat, voerde Johnson een succesvol binnenlands beleid met zijn ‘Great Society’ programma. Zo werd in 1964 de Burgerrechtenwet ingevoerd en nam tijdens zijn presidentschap de armoede sterk af. Desodanks was Johnson’s populariteit in 1968 tanende, dankzij het desastreuze verloop van de oorlog in Vietnam, waar hij in de ogen van veel Amerikanen verantwoordelijk voor was. Onder zijn leiding was de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam sterk toegenomen. Aan het einde van de jaren zestig, een decennium zo hoopvol begonnen, was het Amerikaanse volk tot op het bot verdeeld door conflicten over de burgerrechten en de oorlog in Vietnam.
Aftreden
De kandidaten die zich in 1968 verkiesbaar stelden speelden in op de grote onrust in het land. Voor de Democratische partij waren dit Senator Eugene McCarthy uit Minnesota en Senator Robert F. Kennedy van New York. De 52-jarige McCarthy had het in de voorverkiezingen opgenomen tegen Johnson en voor een deel zijn ondergang bepaald. Tijdens de voorverkiezingen in New Hampshire behaalde McCarthy verassend genoeg maar liefst 42.2 % van de stemmen. Mede door zijn nipte overwinning van 49.4 % besefte Johnson dat hij weinig steun meer had van zijn bevolking en nam het besluit om af te treden.
Robert Kennedy
Maar de kandidaat die de presidentsverkiezingen van 1968 werkelijk onvergetelijk maakte was Senator Robert F. Kennedy. Robert ‘Bobby’ Kennedy was al op 35-jarige leeftijd Minister van Justitie geworden in het kabinet van zijn vermoorde broer president John F. Kennedy. Kennedy stelde zich verkiesbaar met de woorden: ‘’I do not run for the presidency merely to oppose any man but to propose new policies. I run because I am convinced that this country is on a perilous course and because I have such strong feelings about what must be done, and I feel that I’m obliged to do all that I can.’’
Bijna vijf jaar na zijn dood was John F. Kennedy een legende in de Amerikaanse politiek en het enthousiasme voor de kandidatuur van zijn broer was dan ook ongekend. Beelden waarop Bobby Kennedy wordt belaagd door een enthousiasme menigte zijn inmiddels onderdeel van het Amerikaanse collectieve geheugen. Maar ook McCarthy was een populaire kandidaat, met name onder studenten. Zo werd zijn morele overwinning op Johnson tijdens de voorverkiezing in New Hampshire mede bepaald door stemmen van duizenden studenten die tegen de oorlog in Vietnam waren. Feitelijk waren er niet veel verschillen tussen beide kandidaten. Zowel McCarthy als Kennedy waren voor de burgerrechten, tegen de Vietnamoorlog en pleitten voor sociale hervormingen.
Moord op Martin Luther King
Ondanks het enthousiasme voor beide kandidaten bepaalden enkele dramatische wendingen het verloop van de presidentsverkiezingen. Op 4 april 1968 werd Burgerrechtenleider Martin Luther King Jr. vermoord in Memphis, Tennessee. Een woedende zwarte gemeenschap zorgde voor rellen in steden als Washington, New York en Chicago. Burgerrechtenactivist Stokely Carmichael voorspelde dat ‘America would live to cry that she killed Dr. King’ Toch werd er op die dag ook op een andere manier geschiedenis geschreven. Robert Kennedy was begin april 1968 van plan campagne te voeren in de staat Indianapolis maar hoorde op het moment van arriveren van de dood van King. Hoewel het Kennedy werd afgeraden om zijn campagne te vervolgen besloot de presidentskandidaat met een speech het grotendeels Afro-Amerikaanse publiek op de hoogte te brengen van het tragische nieuws. Met verzachtende woorden trachtte hij het publiek te kalmeren. Hoewel de gemeenschap geschokt en verdrietig was vonden er bijzonder genoeg in die nacht geen rellen plaats in Indiana.
’I have some very sad news for all of you, and I think sad news for all of our fellow citizens, and people who love peace all over the world, and that is that Martin Luther King was shot and was killed tonight in Memphis, Tennessee.’’
– Robert F. Kennedy, 4 april 1968
Moord op Bobby Kennedy
Helaas zou het slechts twee maanden duren voordat de presidentscampagne opnieuw zou worden opgeschrikt een politieke moord. Op 5 juni 1968 won Robert F. Kennedy de Democratische voorverkiezingen in Californië. Een belangrijke stap op weg naar de presidentiële nominatie van zijn partij, die zou worden bepaald tijdens de Democratische Conventie in Chicago in augustus. Maar Chicago zou nooit worden bereikt. Na zijn overwinningstoespraak in het Ambassador Hotel in Los Angeles werd Kennedy in zijn hoofd geschoten door de Palestijnse immigrant Sirhan Sirhan, die het niet eens was met de pro-Israelische houding van Kennedy. Robert Francis Kennedy overleed een dag later, op slechts 42-jarige leeftijd en 82 dagen na het begin van zijn campagne.

5 juni 1968: Bobby Kennedy’s laatste speech in Los Angeles, enkele minuten voordat hij werd neergeschoten (bron; YouTube)
Een zomer vol rellen
Het het drama van Kennedy’s dood werd in Augustus 1968 nog eens versterkt door rellen in Chicago tijdens de Democratische Conventie. Er ontstonden zelfs gevechten op de Conventie zelf, hetgeen voor enorme verdeeldheid zorgde binnen de Democratische Partij. Verassend genoeg kozen gedelegeerden uiteindelijk Hubert Humphrey in plaats van Eugene McCarthy tot presidentskandidaat. Bij de Republikeinen werd Richard Nixon gekozen na een strijd met gouverneur Ronald Reagan van Californië en gouverneur Spiro Agnew van Maryland. Zowel Nixon als Humphrey waren voorstanders van de oorlog in Vietnam. Beide kandidaten praatten ook over uiteindelijke terugtrekking uit het land. Een speciale rol tijdens de Republikeinse voorverkiezingen was weggelegd voor gouverneur George Wallace van Alabama. Deze onafhankelijke kandidaat verkreeg in 1963 nationale bekenheid doordat hij als voorstander van segregatie de registratie van twee zwarte studenten aan de Universiteit van Albama wilde blokkeren. Wallace hoopte met zijn kandidatuur de machtsbalans in de verkiezing zo te beïnvloeden dat hij min of meer kon bepalen wie er uiteindelijk president werd.
Winnaar
Zes weken voor de verkiezingsdag bleek dat het een nipte strijd zou worden tussen Nixon en Humphrey. Uiteindelijk werden de presidentverkiezingen van 1968 beslist in het voordeel van Nixon met 43.3 % van de stemmen tegenover 42.7 % voor Humphrey. De komst van Nixon betekende het definitieve einde van een dramatisch verlopen verkiezingsjaar. Maar de verkiezingen van 1968 hebben de Verenigde Staten voor altijd getekend.
Lees meer over de verkiezingen van 1968:
Brown, Stuart Gerry. The Presidency on Trial: Robert Kennedy’s 1968 Campaign and Afterwards. University Press of Hawaii, 1972.
Kimball, Warren F. “The Election of 1968.” Diplomatic History (2004): 513–528
Gould, Lewis L. 1968: The Election that Changed America (1993)
Richardson, Darcy G. A Nation Divided: The 1968 Presidential Campaign (2002)
[bol_product_links block_id=”bol_5571dbf37dfaa_selected-products” products=”9200000025078277,1001004011539458,1001004006041081,1001004002457847″ name=”Verkiezingsjaar 1968″ sub_id=”” link_color=”E94C00″ subtitle_color=”E94C00″ pricetype_color=”000000″ price_color=”E94C00″ deliverytime_color=”C20318″ background_color=”FFDF80″ border_color=”E94C00″ width=”428″ cols=”2″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]