De Russische interventie in Afghanistan

Jarenlang probeert de Sovjetunie tevergeefs haar invloed in Afghanistan te vergroten. In december 1979 is de maat vol en vallen de Sovets Afghanistan binnen. 

Russische APC-pantserwagens in Afghanistan, 1979. Bron: wikimedia commons

Russische APC-pantserwagens in Afghanistan, 1979. Bron: wikimedia commons

“Terwijl wij hier vredig zaten te genieten van het kerstdiner en gelukkig waren met de presentjes van onder de kerstboom, ontving de Afghaanse bevolking van haar noorderbuur een kerstsurprise van wel zeer verrassende inhoud. Toen het werd uitgepakt wreven ze zich verbijsterd in de ogen. Er kwamen geen vriendelijk ogende Russische beertjes uit de Antonov transportvliegtuigen, maar een hypermoderne invasiemacht”.

Marc Geilleit verwoordt in het bovenstaande citaat treffend het gevoel van de Afghaanse bevolking op 27 december 1979: verbijstering. Hoe was het mogelijk dat de Sovjet-Unie besloten had tot grootschalige militaire interventie in haar buurland Afghanistan? Binnen enkele uren bezetten de Russische troepen de hoofdstad Kabul, werd president Hafizullah Amin afgezet en geëxecuteerd en werd de door de Russen geïnstrueerde communist Babrak Karmal aan de macht geholpen. Voor de Sovjet-Unie was de interventie een oplossing voor het dreigende falen van de tot dan toe gevoerde politiek in Afghanistan: jarenlange pogingen om door middel van zeer omvangrijke militaire, technische en economische hulpprogramma’s een vriendschappelijk Afghanistan te creëren”. Officieel reageerde de Sovjet-Unie echter op het verzoek om militaire bijstand op grond van het Verdrag van Vriendschap en Samenwerking dat toenmalig president Nur Mahammad Taraki en Sovjetleider Leonid Brezhnev op 5 december 1978 getekend hadden. De Russische troepen werden gestuurd om de vrede, veiligheid, nationale onafhankelijkheid en democratie te helpen verdedigen tegen de aanvallen van de imperialisten, China en de Arabische reactionairen. Deze verklaring voor de Russische interventie is echter niet geloofwaardig; waarom zou president Amin de hulp van de Sovjet-Unie inroepen om zich vervolgens te laten afzetten en executeren?

In deze casestudy zal gezocht worden naar het antwoord op de volgende probleemstelling:

Welke factoren en omstandigheden hebben er voor gezorgd dat de Russische interventie, ondanks het sterke numerieke en technische overwicht, het communistische regime van Karmal uiteindelijk geen sterke machtsbasis kon geven in Afghanistan? Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag, wordt verder ingegaan op de vraag: wat wilde de interveniërende partij bereiken met de interventie? Als men verandering in de maatschappij wilde bereiken, hoe wilde men dit bereiken? En tenslotte: was het militaire instrument geschikt om deze verandering te bewerkstelligen?

In deze casestudy wordt gebruik gemaakt van het model van Isabelle Duyvesteyns en de zes strategische niveaus van Edward Luttwak te weten: het technische niveau, het tactische niveau, het operationele niveau, de strategie in het theater I (militaire en politieke keuzen), de strategie in het theater II (defensieve en guerrilla oorlogvoering) en de strategie in het theater III (afwachten of de verrassingsaanval).

Korte geschiedenis

Afghanistan grenst ten oosten aan Pakistan en China, ten westen aan Iran en ten noorden aan de (voormalige) Sovjet-Unie. De totale oppervlakte van Afghanistan is 650.000 km, negentien maal Nederland. Er woonden volgens officiële schatting in 1977 17.450.000 mensen, waarvan ruim 50 procent uit Pasjtunen en 35 procent uit Tajiken bestond. Afghanistan is onafhankelijk geworden in 1919 en was tot 1973 een koninkrijk. In juli 1973 pleegde Mohammad Daoud, die als eerste minister onder koning Mohammad Zahir Shah al veel macht had gehad, een coup met behulp van linkse officieren van de Afghaanse land- en luchtmacht. Zij steunden Daoud omdat hij als eerste minister voor het Afghaanse leger moderne wapens had aangekocht uit de Sovjet-Unie, omdat de meeste officieren net als Daoud pro-Sovjet waren en omdat Daoud zelf ook officier was (commandant van het keizerlijke garnizoen). Daarnaast bestond er onder de Afghaanse bevolking al jaren onvrede over het inconsistente beleid van koning Zahir Shah. Daoud riep zich uit tot president; Afghanistan werd een republiek. In april 1978 greep Taraki, de secretaris-generaal van de Afghaanse communistische partij (PDPA) met behulp van majoor Mohammad Aslam Watanjar en kolonel Abdul Qader – officieren die Daoud in 1973 ook geholpen hadden bij zijn coup – de macht. De communistische machtsovername wordt de Saur (“stier”) Revolutie genoemd, naar de maand waarin hij plaatsvond. Amin, pleegde vervolgens in september 1979 een “preventieve” coup tegen zijn vroegere leermeester Taraki.

De PDPA was al in 1967 uiteengevallen in twee elkaar bestrijdende facties: Khalq (“het volk, de massa”) en Parcham (banier, vlag”). Taraki was de aanvoerder van Khalq de grootste, invloedrijkste factie(Amin was de tweede man van Khalq). Karmal was de aanvoerder van de rivaliserende factie, Parcham. De dominante positie van Khalq werd versterkt doordat één van de leiders van Parcham, Mir Akbar Khyber, vlak voor Tarakis machtsovername vermoord werd. Vermoedelijk zat Khalq achter de aanslag: The murder may have been a bid by the Khalqis to provoke civil unrest and rid themselves of a prominent Parcham leader. Hoewel de twee facties in 1977 officieel de onderlinge strijd staakten, bleef dit conflict duidelijk aanwezig. De factie die aan de macht was, voerde grote zuiveringen uit onder haar rivaal.

Vóór de militaire interventie in 1979 had Afghanistan drie keer te maken gehad met een Russische invasie. In 1925 werd het kleine eiland Urta Tagai geannexeerd; de bevolking gaf in een “democratisch” referendum, gehouden na de invasie, aan onderdeel van de Sovjet-Unie te willen worden. Koning Amanullah. Khan stuurde troepen naar het gebied; ook Engeland, dat nog steeds invloed wilde uitoefenen in Afghanistan, beschouwde de situatie als uiterst gevaarlijk. De Sovjet-Unie vond het eiland niet belangrijk genoeg om oorlog met Afghanistan en Engeland te riskeren, en trok haar troepen terug. De tweede invasie vond plaats in 1929, naar aanleiding van een interne opstand in Afghanistan. Bacha-i-Saquo, een ongeletterde boer, had de koning uit de hoofdstad verdreven en zichzelf tot koning benoemd. In eerste instantie was het voor de Sovjet-Unie niet duidelijk wat zij moest doen; de arme, onderdrukte bevolking van Afghanistan kwam in opstand tegen de autocratische koning, die de Sovjet-Unie echter wel goedgezind was. Uiteindelijk hielp de Sovjet-Unie de koning, omdat hij anti-Brits was; de regionale belangen werden belangrijker geacht dan ideologie. De derde invasie (1930) was eigenlijk een over de grens voortgezette achtervolging op de Basmachi-leider Ibrahim Beg. Toen deze de grens met Afghanistan overstak, gingen Sovjetsoldaten hem achterna. Beg kon uiteindelijk niet opgepakt worden, maar een jaar later werd Beg door het Afghaanse leger de grens met de Sovjet-Unie over gejaagd, waar hij alsnog ingerekend werd. Omdat het regime van Karmal weinig steun genoot onder de bevolking van Afghanistan werd de Russische militaire interventie in 1979 door hen gezien als de vierde invasiepoging.

Actoren

De Afghaanse communistische partij (PDPA) werd in 1965 opgericht. De zevenentwintig oprichters van de partij kozen Taraki tot secretaris-generaal en Karmal tot tweede man in het Centraal Comité. Het partijprogramma werd in 1966 gepubliceerd in Khalq, het weekblad van de partij Het doel waarnaar gestreefd zou worden was de oprichting van een vaderlandslievend nationaal-democratisch front van arbeiders, boeren, progressieve intellectuelen, kleine landeigenaren en de lagere middenklasse. Het communistische karakter werd pas in 1978 actief uitgedragen tot die tijd concentreerde de partij zich op het verwerven van leden en invloed. In 1979 claimde de PDPA 50.000 leden te hebben, op een bevolking van 15.000.000. In werkelijkheid had Khalq ongeveer 2500 leden en Parcham 1000 tot 1500. De PDPA had dus slechts een kleine aanhang onder de Afghaanse bevolking. De splitsing in 1967 in Khalq en Parcham werd veroorzaakt door de verschillende karakters van Taraki en Karmal. Taraki wilde een arbeiderspartij creëren naar Leninistisch model, waarvan iedereen lid mocht worden die radicale verandering wilde. Karmal vond Afghanistan nog niet rijp voor een marxistisch-leninistische revolutie. Via parlementaire weg wilde hij geleidelijk de macht overnemen.

Amin was degene die de PDPA uiteindelijk aan de macht heeft gebracht. De Saur Revolutie werd een succes door zijn snelle handelen. Daoud had Taraki en Karmal direct na de begrafenis van Khyber gearresteerd omdat hij al een coup vermoedde; Amin werd echter pas tien uur later opgepakt. In die tien uur bereidde hij de coup voor. Taraki werd aanvankelijk leider van het land, maar 14 maanden na de communistische machtsovername werd hij door Amin geliquideerd. Amin had er lucht van gekregen dat Taraki en Brezhnev hem onschadelijk wilden maken, omdat hij te radicale hervormingen in gang gezet had. Bij de militaire interventie door de Sovjet-Unie (eind december 1979) werd Amin gedood en Karmal aan de macht geholpen. De PDPA regeerde hierna formeel nog steeds over Afghanistan, maar de Afghaanse leiders mochten geen beslissingen nemen zonder vooraf met hun Russische adviseurs te overleggen.

Een belangrijke basis van macht voor de PDPA onder Karmal na de militaire interventie door de Sovjet-Unie was KhAD, de geheime dienst. Deze dienst was de opvolger de meteen na de Saur Revolutie opgerichte AGSA, het departement voor de behartiging van de belangen van Afghanistan. De communisten beloofden in 1978 dat de KhAD de Democratische rechten van de bevolking zou respecteren en slechts diende om samenzweringen van staatsvijanden tegen te gaan. Karmal heeft een delegatie van Amnesty International zelfs beloofd dat marteling niet meer voor zou komen. Dit was echter puur misleiding; de KhAD was opgezet naar model van Felix Dzerzhinsky, de oprichter van de Russische Cheka (de Cheka was de voorloper van de KGB) De KhAD was ingedeeld in twaalf directoraten Directoraat vijf nam met eigen materieel (tanks en helikopters) deel aan militaire operaties tegen de rebellen (mujaheddin) samen met de Sarindoy (Afghaanse politie).

Het Afghaanse leger telde op het moment van de interventie ongeveer 100. 000 man. Het raakte door soldaten die overliepen naar de rebellen of de grens over vluchtten, veel mensen kwijt. Eind 1984 bestond het Afghaanse leger uit 40.000 tot 50.000 man. Wel kon het rekenen op nog ongeveer 50.000 man aan getrainde militia en KhAD-troepen.

Sovjet-Unie

In 1955 vroeg Daoud namens Afghanistan om financiële bijstand aan de Sovjet-Unie, nadat de Verenigde Staten dit geweigerd hadden. Eerder had de Sovjet-Unie Afghanistan al 3,5 miljoen dollar geleend, maar nu werd 100 miljoen dollar beschikbaar gesteld, gedeeltelijk militaire en gedeeltelijk financiële hulp. Allerlei hulpprojecten werden gestart: snelwegen en bruggen werden aangelegd, ten noorden van Kabul werd het Bagram-vliegveld gebouwd en er kwam een lange tunnel door het Hindu Kush-gebergte. Hammond is van mening dat deze projecten puur eigenbelang voor de Sovjetunie waren:

“It was probably no accident that the roads and bridges Moscow constructed were strong enough and wide enough to carry the Soviet tanks that invaded Afghanistan two decades later. Similarly, the Salang tunnel and the chain of supply depots for grain and oil were on the main road used by the invading Soviet army, and the Soviet?built airfields at Shindand and Bagram were important landing sites for the Soviet troops that were flown into Afghanistan in December 1979. ”

Hoewel deze projecten de Sovjet-Unie geen windeieren gelegd hebben tijdens de interventie in 1979, is het naar mijn mening niet zo, dat de Sovjet-Unie meer dan twintig jaar voor de uiteindelijke interventie met deze gedachte in het achterhoofd aan het bouwen ging. Hammond maakt hier gebruik van hindsight knowledge.

De Sovjet-Unie als eerste land diplomatieke erkenning aan het nieuwe communistische regime van Taraki na de coup in 1978. Vrij snel had zij echter door, dat Taraki de bevolking van het regime vervreemdde en aanzette tot opstand tegen de regering. Liever had Moskou gezien dat Taraki behoedzaam te werk gegaan was, gebruikmakend van salami tactics” (oppositiegroepen één voor één uitschakelen). De Sovjet-Unie stuurde meer adviseurs en was bang dat Afghanistan in handen zou vallen van fundamentalistische moslims, zoals ook in Afghanistans buurland Iran was gebeurd. De repressiemiddelen die het regime van Amin inzette tegen de rebellen maakten de problemen nog groter. Uiteindelijk besloot Moskou dat Amin vervangen moest worden door Karmal, en dat Afghanistan permanent communistisch moest worden. De Sovjet-Unie had in 1984 een contingent van 115.000 soldaten in Afghanistan en 35.000 soldaten “stand-by” net over de grens in de Sovjet-Unie.

Hoofdkwartier Sovjets in Kabul in 1987. Foto: Michail Jevstafjev. Bron: wikipedia.

Hoofdkwartier Sovjets in Kabul in 1987. Foto: Michail Jevstafjev.
Bron: wikipedia.

Mujaheddin

Het communistische regime dat in 1978 aantrad ondervond in eerste instantie weinig tegenstand. De bevolking wist weinig van het nieuwe regime en hoopte dat de mensenrechtenschendingen zoals die onder Daoud hadden plaatsgevonden zouden stoppen. Dit was niet het geval; het regime,wilde bovendien grote veranderingen in de samenleving doorvoeren desnoods met geweld. Landhervorming werd afgekondigd en de “bruidsprijs” (een geldbedrag dat betaald moest worden aan de familie van de bruid) werd afgeschaft. Het regime was tevens atheïstisch, wat problematisch was in een land waar 99% van de bevolking Moslim was. Achteraf gezien kan dan ook gezegd worden dat het leek alsof de regering systematisch probeerde door het doorbreken van sociale, economische en politieke instituties alle Afghanen van zich te vervreemden: “With the communist government attempting to enforce such unpopular policies, it is not surprising that opposition developed, and since Afghans gave a long tradition of fighting for their rights, the opposition inevitably took the form of armed revolt”.
Moslimleiders kondigden een jihad af tegen het communistische regime. De strijders in deze oorlog werden mujaheddin genoemd. Er waren ongeveer 150 verschillende groepen guerrillastrijders in Afghanistan, zij werden tezamen mujaheddin genoemd. De mujaheddin domineerden het platteland en de dorpen, het Afghaanse leger van de PDPA de steden. Op de aanvoerroutes tussen de steden moest de regering tanks inzetten om de trucks te beschermen. In maart 1979 ligt een belangrijk omslagpunt in de strijd. In Herat liepen de daar gelegerde troepen van het Afghaanse leger over naar de “rebellen”. Samen openden zij de aanval op Afghaanse regeringsfunctionarissen, regeringsgezinde soldaten en Sovjetadviseurs. Herat werd door de regeringstroepen gebombardeerd met jets en helikopters; een groot bloedbad. Sindsdien moest de regering steeds vaker en meer troepen inzetten om het verzet te onderdrukken. De afhankelijkheid van de Sovjet-Unie werd hierdoor groter. Na de interventie van de Sovjet-Unie verenigden de verschillende stammen zich, om te strijden tegen de buitenlandse bezetter. Amstutz schat dat er ongeveer 150.000 mujaheddin waren, waarvan ongeveer 50.000 “fulltime guerilla strijders” waren.

Motieven

De communistische partij van Afghanistan had gedurende het conflict slechts een kleine aanhang in Afghanistan; ruim gerekend ongeveer 1% van de bevolking. Om de macht in handen te kunnen houden en haar hervormingen door te kunnen voeren, moest zij (net als de regimes daarvoor) haar toevlucht nemen tot geweld. De KhAD werd uitgebreid en kreeg vergaande bevoegdheden. Door het brute geweld dat toegepast werd, kregen de mujaheddin echter steeds meer aanhang onder de bevolking.
Voor de Russische interventie in Afghanistan worden meerdere motieven aangegeven, maar vooral ideologische en militaire motieven speelden een rol: 1) Sovjet-Unie wilde haar grenzen veiligstellen door een cordon sanitaire van satellietstaten op te bouwen. Zij had zich er bovendien via de Brezhnevdoctrine toe verplicht, in landen waarin het communisme ten onder dreigde te gaan, in te grijpen. Door Afghanistan te controleren, kon de Sovjet-Unie haar vijand China verder omsingelen. Het grote aantal divisies die als buffer aan de grenzen met China gelegerd waren, kon wellicht worden teruggebracht. Bovendien wilde de Sovjet-Unie Afghanistan als springplank gebruiken richting de oliebronnen in het Midden Oosten. De Sovjet-Unie streefde op de achtergrond ook nog steeds naar het oude tsaristische ideaal van ijsvrije havens. De interventie was tegelijkertijd een poging om de ideologische opponent, de Verenigde Staten te intimideren, omdat er veel oppositie was tegen het SALT-II akkoord en de Verenigde Staten besloten hadden tot de plaatsing van kernwapens in Europa.Tenslotte dreigde het in Afghanistan impopulaire bewind van Amin te vallen, waardoor er een Moskou-vijandig, islamitisch bewind naar Iraans model zou kunnen ontstaan. Amin had geen steun meer van de Afghaanse bevolking:

“Chaotic government administration, excessive secret police brutality, unpopular domestic measures and a deteriorating economy had alienated the public and discredited the leftist government. ”

De Sovjet-Unie zag de situatie in Afghanistan verslechteren en had iemand achter de hand die zij geschikter achtte om het land te besturen: Karmal . Op de achtergrond moet het Kremlin tenslotte gedacht hebben dat er weinig internationale ophef zou komen als er geïntervenieerd zou worden in Afghanistan.

Middelen

PDPA

Twee deserteurs beschreven de toestand van het Afghaanse leger in 1983 als volgt: (The Kabul army) was not an army, just a mess, with half the soldiers running away and the other half joining the rebels”. Het leger heeft sinds de communistische machtsovername te maken gehad met veel deserteurs en overlopers. In 1978 bestond het leger nog uit 80.000-100.000 man, tijdens de regeringsperiode van Taraki en Amin viel dit al terug naar 50.000-70.000 door desertie en zuiveringsacties. In 1981 en 1982 werd het absolute dieptepunt van 25.000-30.000 man bereikt. Hierna groeide het leger weer tot 40.000, doordat de dienstplicht werd uitgebreid en

De mujaheddin vochten tegen de buitenlandse agressor en haar “marionettenregering” in Afghanistan. Het belangrijkste motief om tegen de Sovjet-Unie en de PDPA te vechten dat terugkeert bij al de guerilla groepen die samen de mujaheddin vormden, is het gebrek aan respect voor de sociale, economische en religieuze tradities van Afghanistan dat de communistische machthebbers toonden.. Bovendien leefde de onafhankelijkheidsgedachte sterk in Afghanistan. verlengd. De Sovjet-Unie vertrouwde het Afghaanse leger niet; als gevolg daarvan werden in 1980 alle antitankwapens en luchtafweer van hen afgenomen. De luchtmacht bestond uit 150 vliegtuigen (type MIG17, MIG21 gevechtsvliegtuigen; SU7, SU17 “fighter-bombers” en 1L18 en I1L28 bommenwerpers) en 30 helikopters (type M14, M18 en Nfl24), maar deze werden bijna uitsluitend door Sovjetpiloten bestuurd. De Afghaanse piloten werden politiek niet betrouwbaar genoeg geacht om missies uit te voeren. De grondtroepen van het Afghaanse leger waren over het algemeen licht bewapend en tanks en artillerie werden meestal ook alleen aan Sovjettroepen toevertrouwd.
De PDPA financierde het leger voornamelijk met geld van de Sovjet-Unie. Vóór de invasie werd 64 miljoen dollar (8,3% van de totale staatsuitgaven) besteed aan het leger, in 1980 was dit al 208 miljoen dollar, in 1981 325 miljoen dollar. Een gedeelte van dit geld werd verdiend met export. De belangrijkste exportproducten van Afghanistan zijn gedroogde vruchten en noten, katoen, aardgas (met name aan de Sovjet-Unie), karakulhuiden, fruit en tapijten.

Sovjet-Unie

Het Kremlin had er op gerekend, dat de Sovjettroepen samen met het Afghaanse leger Afghanistan binnen een jaar konden pacificeren. Dit bleek een grove onderschatting van de weerstand die zij zou ondervinden. De Sovjet-Unie zette in Afghanistan een grote verscheidenheid aan wapens in: naast grondtroepen werden met name T72 tanks en 152mm houwitsers ingezet ondersteund door Nfl6, M18 en M124 helikopters. De M124 werd het meest gevreesd door de mujaheddin, omdat zij tot 1983 geen wapens hadden waarmee ze deze helikopters konden neerschieten. Ook SU25 bommenwerpers werden eind 1983 ingezet. De eerste vijf jaar van het conflict in Afghanistan hebben de Russen volgens getuigen ook chemische wapens ingezet.,Een rapport van het US Department of State concludeerde dat er verschillende chemische wapens zijn gebruikt: nerve agents, phosgene oxime, and various incapacitants and irritants have been used”. Bovendien zijn er TMS65 ontsmettingsvoertuigen en AGV3 tenten in gebieden waar gevochten werd, gesignaleerd. Hiermee hielden de Russen zich niet aan twee verdragen die zij getekend hadden. Ten eerste tekenden zij in 1925 het Geneefse Protocol, waarin staat dat de ondertekenende landen geen gebruik zullen maken van chemische en biologische wapens tijdens oorlogen. Afghanistan heeft dit verdrag echter niet getekend, en formeel is het alleen bindend tussen ondertekenende staten. Het tweede verdrag dat de Sovjet-Unie tekende, was de Biologische en Chemische Wapens Conventie uit 1972. Dit verdrag verbiedt het ontwikkelen, produceren, opslaan, verwerven en inzetten van biologische en chemische wapens. Dit verdrag is ook door Afghanistan getekend, en dus bindend voor de Sovjet-Unie. Er zijn echter weinig sancties op het niet-naleven van de conventie.

De Sovjet-Unie financierde de interventie gedeeltelijk met Afghaans geld; zij kreeg namelijk toegang tot de Afghaanse grondstoffen, met name olie en gas. De prijs die zij hiervoor betaalde lag onder de wereldhandelsprijs en de meter die registreerde hoeveel olie en gas er naar de Sovjet-Unie werd gepompt, stond op Russisch grondgebied

Mujaheddin

De mujaheddin zijn in de loop van de interventie veel sterker geworden. Gedurende het hele conflict hadden zij een sterk moreel en veel steun van de bevolking; er waren genoeg vrijwilligers, alleen te weinig wapens en veel te weinig munitie. In 1979 vochten veel mujaheddin nog met negentiende-eeuwse Engelse Lee Enfield303 geweren. In 1982 bezaten zij Kalashnikovs (AK47), bazookas, mortieren, landmijnen, zware machinegeweren (12.7mm KshK, 14,5mm Zikoyak) en antitankwapens. Na 1983 kwamen hier luchtdoelraketten bij.

De meeste wapens werden buitgemaakt op het Afghaanse leger en de Russen; een gedeelte ervan werd “geleverd” door overlopers. In Pakistan en Iran werden speciale trainingskampen ingericht om de mujaheddin te trainen in guerrillatechnieken. De Westerse landen gaven financiële bijdragen en leverden mondjesmaat wapens via Pakistan; Frankrijk stuurde een team artsen en Zweden liet achter de linies klinieken bouwen.

De interventie

In Voorwaarden voor succesvol militair optreden in binnensstatelijke conflicten heeft Duyvesteyn zes interventies onderworpen aan een analyse om de resultaten van diverse strategieën te achterhalen. De interventies zijn onderzocht met behulp van strategische niveaus van Luttwak. Deze methode is hier ook toegepast op de hierboven beschreven Russische interventie in Afghanistan.

Technisch niveau

Het technisch niveau van strategie houdt het samenspel in tussen de wapens die gebruikt worden.

A) Krachtsverhoudingen

Zoals hiervoor reeds vermeld werd, was de strijd tussen het Afghaanse leger en de Sovjet-Unie aan de ene kant en de mujaheddin aan de andere tot 1983 vrij ongelijk. De mujaheddin hadden tot die tijd geen antwoord op de M124 Hind helikopters die de Russen inzetten in gevechtshandelingen. Het technische voordeel dat de Sovjettroepen hadden betekende echter ook hoge kosten; tegenover vaak kleine groepen mujaheddin werden dure voertuigen en helikopters ingezet. Het type conflict dat ontstond en het terrein in Afghanistan bleek bovendien ongeschikt voor het type wapens dat de Sovjet-Unie inzette.

B) Spreiding van de wapens

De Sovjet-Unie intervenieerde in Afghanistan met het idee dat een “steuntje in de rug” door het Rode Leger voldoende zou zijn om de PDPA de controle over Afghanistan terug te geven. De staat waarin het Afghaanse leger verkeerde bleek behoorlijk tegen te vallen. Maar de Sovjetleiding vertrouwde de Afghanen te weinig. Doordat zij niet zeker was van de loyaliteit van de Afghanen, kwam het leeuwendeel van het vechten tegen de mujaheddin uiteindelijk neer op Sovjettroepen.
De mujaheddin vechten als conglomeraat van 150 kleine guerrillagroepen gezamenlijk tegen de Sovjet-Unie. De strijders waren afkomstig uit de burgerbevolking, maar de bevolking die zich niet aansloot bij de mujaheddin werd niet actief bewapend.

C) Geschiktheid van de wapens en technologie

De wapens die de mujaheddin inzetten tegen de Sovjettroepen waren uitermate geschikt voor hun type oorlogvoering: guerilla. Doordat de mujaheddin voornamelijk gebruik maakten van handwapens, konden zij hit-and-run aanvallen uitvoeren op een klein gedeelte van de Sovjettroepen. Geliefde doelen waren konvooien (leger)trucks, ondanks de vaak zware escorte die deze konvooien meekregen (meestal tanks, soms ondersteund door helikopters) .De wapens en technologie die werden ingezet door de Sovjet-Unie waren eigenlijk niet geschikt voor het type oorlogsvoering in Afghanistan, tanks konden bijvoorbeeld niets uitrichten in de bergachtige gebieden. De zware bombardementen die het Rode Leger uitvoerde als vergeldingsactie voor aanvallen van mujaheddin hebben er voor gezorgd dat de Afghaanse bevolking de mujaheddin actiever ging steunen.

Tactisch niveau

Op tactisch niveau worden de wapens ingezet en speelt de mankracht een rol.

D) Krachtsverhoudingen

Doordat een groot aantal toegangswegen en regeringsgebouwen in de steden permanent bewaakt moest worden, ware er in het regeringsleger en dat van de Sovjet-Unie veel soldaten nodig. De mujaheddin konden hun hit-and-run acties met kleine groepjes uitvoeren. Bijna alle bronnen die gebruikt zijn voor deze casestudy geven aan, dat een land met de grootte en geografische gesteldheid van Afghanistan met 150.000 man niet te pacificeren is; hiervoor zijn ongeveer een miljoen militairen nodig. Omdat de Sovjet-Unie de oorlog in Afghanistan lange tijd angstvallig verborgen heeft gehouden voor haar eigen bevolking, was het niet mogelijk om meer troepen naar het gebied te sturen.

E) Militaire trainingen en moreel

Het moreel van de mujaheddin was erg hoog; zij vochten tegen een buitenlandse agressor en een regime dat de sociale, economische en religieuze mores van Afghanistan niet respecteerde. Doordat het Rode Leger op grote schaal bombardementen uitvoerde, die veel slachtoffers eisten onder de burgerbevolking van Afghanistan, werd de antipathie steeds groter. De mujaheddin werden getraind in Pakistan en Iran. De Sovjettroepen en een klein gedeelte van de regeringstroepen kreeg hun training in de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Het moreel onder de Sovjettroepen was erg laag: “Soviet soldiers lacked motivation. Officer-soldier relationships often were poor. And many soldiers became disillusioned when they found no evidence of American or Chinese intervention, as had been claimed by Soviet authorities. “Veel dienstplichtigen raakten in Afghanistan verslaafd aan drugs en alcohol.

Operationeel niveau

Op operationeel niveau vindt interactie plaats tussen de wapens en de manschappen.

F) Gevechtsacties

De militaire interventie in Afghanistan werd door de Sovjet-Unie gestart met een bijna uitsluitend conventionele troepenmacht. Het bezetten van de hoofdstad, de toegangswegen verliep snel, maar het blijvend controleren van de belangrijkste regeringsgebouwen ervan was vrijwel onmogelijk, doordat de mujaheddin kleine commandoacties uitvoerden. Gedurende het conflict zijn er drie typen gevechtsacties te onderscheiden: “raids” door de mujaheddin op vaste Sovjetbases, grootschalige aanvallen door het Sovjetleger op gebieden waarin zich veel mujaheddin bevinden en bombardementen op dorpen en steden.

G) Toepasbare militaire doctrine

Doordat de mujaheddin zich onttrokken aan conventionele oorlogvoering, kwamen de Sovjettroepen in de problemen:
“Soviet battle doctrine emphasized centralized heavy armored frontal attacks with large numbers of units. Soldiers were not trained to operate outside of their armored units”.

Onderofficieren in het Rode Leger mochten bovendien weinig eigen initiatief nemen. Mujaheddinstrijders kozen bergachtige streken als thuisbasis, omdat de Sovjettanks daar niet bruikbaar waren. Het oorspronkelijke doel van de interventie, het beschermen van het communisme in Afghanistan, is gedurende het conflict uitgebreid tot het vernietigen van het verzet door de burgerbevolking angst in te boezemen met extreem geweld. In regio’s waar het verzet sterk was, werden bombardementen toegepast om de bevolking te dwingen te vluchten.

H) Commandovoering

De interventie door de Sovjet-Unie was officieel een reactie op het verzoek van de regering Amin om bijstand op grond van het Verdrag van Vriendschap en Samenwerking dat Taraki en Brezhnev op 5 december 1978 getekend hadden. Vanaf het begin was echter duidelijk wie de macht in handen had; Karmal was slechts een Russische stroman. Onder Brezhnev was de politieke wil om de oorlog te winnen of om terug te trekken niet aanwezig. Andropov (1982-1984) hield zich als secretaris-generaal van de Sovjet-Unie zelden bezig met Afghanistan; hij was wel bereid om terugtrekking van troepen in de toekomst bespreekbaar te maken. Hij nam de these van Bogomolov over dat Sovjetinvloed overgedragen moest worden door force of example in plaats van force of arms. Chernenko (1984-1985) probeerde de oorlog te winnen door grote offensieven, waarbij grof geweld werd gebruikt: bombardementen, aanvallen op vluchtelingenkampen. De methode die gehanteerd werd wordt wel migratory genocide genoemd: de bevolking werd gedwongen te vluchten, waardoor de rebellen hun achterban kwijtraakten.
Gorbachov heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat de bloedende wond van de Sovjet-Unie, zoals hij de interventie in Afghanistan noemde op het 17e partijcongres van de communistische partij, verbonden werd. In 1988 werden de eerste troepen teruggetrokken. op 15 februari 1989 verliet luitenant-generaal Boris Gromov, de laatste bevelvoerder van de Russische troepen in Afghanistan, als laatste Afghanistan.

Theater niveau

Het theater niveau laat de operaties als deel van een nog groter geheel zien, het offensief of defensief.

I en J) Gevechtstoneel en invloed van weer en terrein

Afghanistan kent grote berggebieden, die voor een guerrillaleger ideaal zijn om bases in te richten. Sovjettanks en zware wapens kunnen daar weinig uitrichten. De verdedigende partij is hierdoor in het voordeel. Er zijn bergpassen waar slechts vier soldaten naast elkaar door kunnen trekken; de verdedigende partij kan dan met betrekkelijk weinig middelen grote aanvallen afslaan. Zo wist mujaheddinleider Ahmad Shah Massoud acht Russische aanvallen op de Panjshairvallei te keren. De vijfde aanval is een goed voorbeeld van de aantallen strijdkrachten waar de mujaheddin (ongeveer 3.000 strijders) het tegen op moesten nemen: 8.000 Sovjettroepen, 4.000 soldaten van het Afghaanse leger, en ondersteuning door tanks, MIGs en helikopters. De mujaheddin trokken zich terug op vooraf bepaalde strategische punten; van daaruit zetten ze scherpschutters in, legden ze mijnen op de wegen, beschoten ze de vijand met mortieren en voerden ze s nachts “raids” Uit. Het materieel van het Rode Leger vertoonde bovendien regelmatig mechanische gebreken; men.wijdde dit aan onvoldoende preventief onderhoud, te weinig onderhoud na gevechten, slechte stuurmanskunst van de bestuurders en het weer. In de tanks kon het ondraaglijk warm worden in de zomer.

Grand Strategy niveau

Dit niveau plaatst de oorlogshandelingen in de context van de nationale en internationale politiek.

K) Politiek idee

De interventie in Afghanistan was gebaseerd op de Breznhev-doctrine: een land dat communistisch is geworden, moet communistisch blijven. Indien nodig moet de Sovjet-Unie ingrijpen om het communisme te beschermen tegen contra-revoluties. Brezhnev zelf verwoordde het als volgt: “The revolutionary process in Afghanistan is irreversible”. Als de Sovjet-Unie niet ingrijpt als een communistisch of pro-Sovjet regime dreigt te vallen of als zij aangevallen wordt, zouden de landen van Oost-Europa ook in opstand kunnen komen.

L) Politiek draagvlak

Er is internationaal veel kritiek gekomen op de interventie (velen noemden het een invasie). Deze kritiek kwam van twee kanten: vanuit Europa en de ontwikkelingslanden (via de VN) en vanuit de Verenigde Staten. Op 3 januari 1980 verzochten 52 lidstaten van de VN om een spoedvergadering van de Veiligheidsraad. De Sovjet-Unie stemde tegen een ontwerpresolutie die de interventie in Afghanistan betreurde. De Veiligheidsraad riep hierop een bijzondere spoedzitting van de Algemene Vergadering bijeen. Deze zitting betreurde de interventie en riep op tot terugtrekking van de buitenlandse troepen. Zes achtereenvolgende resoluties werden tussen 1980 en 1984 aangenomen waarin stond dat de buitenlandse troepen (de Sovjet-Unie) zich moesten terugtrekken.
De Verenigde Staten namen verschillende maatregelen na aanleiding van de interventie in Afghanistan; de Olymische Spelen van 1980, die gehouden werden in Moskou, werden geboycot, de computer en graanleveranties werden stopgezet en de onderhandelingen over het SALT-II verdrag werden opgeschort. De relaties met Pakistan en China werden verbeterd, Pakistan kreeg zelfs financiële hulp om wapens aan te kunnen schaffen. Bovendien steunden zij de mujaheddin en de Taliban met wapens (via Pakistan) en geld.

Binnen Afghanistan was er nauwelijks politiek draagvlak voor het communistische regime van Karmal. De communisten waren atheïstisch en de hervormingen verstoorden de eeuwenoude sociale, economische en religieuze patronen.

M) Partijdigheid / onpartijdigheid

De Sovjet-Unie intervenieerde in Afghanistan om het communisme te redden; Karmal werd door de Sovjet-Unie aan de macht geholpen. Er is dus duidelijk sprake van partijdigheid; de Sovjet-Unie kwam de PDPA te hulp.

N) Steun van de bevolking

Op het moment van interventie was er nauwelijks steun van de bevolking. Alle steun die de Sovjet-Unie nog had, heeft zij verspeeld door het extreme geweld dat zij gebruikte bij de pacificatie. Zon 4 miljoen Afghanen zijn het land ontvlucht, en over het hele conflict gemeten zijn er bijna een miljoen gestorven. Alleen de kleine aanhang van de PDPA steunde de Sovjet-Unie het verzet, dat tot dan toe altijd onderling had gevochten, bundelde zijn krachten en vocht als één man tegen de buitenlandse bezetter.

Voorwaarden voor succes

De vier belangrijkste voorwaarden voor succes, zoals die naar voren komen uit het werk van Duyvesteyn zijn:
1) Een toepasbare militaire doctrine
2) Een afgesloten gevechtstheater
3) Steun van de bevolking
4) Een haalbaar politiek idee over de toekomst

De interventie in Afghanistan is op een nederlaag voor de Sovjet-Unie uitgelopen. Wanneer gekeken wordt naar de vier belangrijkste voorwaarden voor succes is dit te verklaren. Ten eerste was de militaire doctrine van de Sovjet-Unie niet goed toepasbaar in het conflict. Gevechtsformaties en tactieken voor gebruik in grote veldslagen tegen een conventioneel leger bleken in Afghanistan niet toepasbaar te zijn. Het terrein en de tegenstander lieten dit niet toe. Omdat de mujaheddin guerrillatechnieken toepasten, werd het Rode Leger gedwongen zijn militaire doctrine te wijzigen. In eerste instantie werd geprobeerd de bevolking te intimideren met zware bombardementen en de inzet van chemische wapens. Toen dit niet bleek te werken, werden counter-insurgency-troepen ingezet. Doordat de Sovjettroepen echter ook vaste punten moesten verdedigen (regeringsgebouwen, strategische punten) maakte zij zich kwetsbaar voor aanvallen door de mujaheddin. De mujaheddin vielen vaak s nachts aan, in kleine groepen. De Sovjetdefensie bleek hier niet op berekend. Het gevechtstheater was bovendien niet afgesloten. Gedeeltelijk was dit de opzet van de Sovjet-Unie, want zij wilde in bepaalde gebieden de bevolking verjagen. Hierdoor konden mujaheddin echter ook de grenzen met Pakistan en Iran over vluchten, om daar hun activiteiten te coördineren en voort te zetten. Vanuit met name Pakistan kregen de mujaheddin wapens geleverd. De grenzen waren hoe dan ook poreus.

De interveniënt had zoals eerder vermeld praktisch geen steun van de bevolking. In de bronnen die gebruikt zijn voor deze casestudy is ook geen concreet politiek doel over de toekomst van Afghanistan te vinden. Hoewel bijna alle bronnen melden dat het doel van de interventie het herstellen / behouden van het communisme was, werd voorbijgegaan aan de specifieke sociale, economische en religieuze tradities van Afghanistan. Er was nauwelijks draagvlak voor een communistisch regime.

Conclusie

De Sovjet-Unie heeft de weerstand die zij zou ondervinden bij de pacificatie van Afghanistan onderschat. Geopolitieke en militaire overwegingen lieten terugtrekken lange tijd niet toe. Naast het internationale gezichtsverlies dat geleden zou worden, kon het toegeven van een nederlaag van het Rode Leger inspirerend werken voor de Oost?Europese satellietstaten. De bevolking van Afghanistan werd door de bombardementen en mensenrechtenschendingen door het regime (de geheime dienst KhAD) in de handen van de mujaheddin gedreven, die zich verenigd hadden tegen de buitenlandse agressor.
In verschillende bronnen werd de interventie in Afghanistan vergeleken met de Vietnamoorlog. Deze twee conflicten zijn echter van een andere schaal, en dus moeilijk vergelijkbaar. De Sovjet-Unie gaf 1 tot 2 procent van haar jaarlijkse defensiebudget uit aan de interventie in Afghanistan, terwijl de Verenigde Staten in 1969 23 procent van haar budget uitgaf aan het gevechtstheater Zuid-Oost Azië. In 1969 waren er 500.000 soldaten actief in het gevechtstheater, terwijl dit aantal bij de Sovjet-Unie op 150.000 lag. De verliezen waren aan Amerikaanse kant ook veel hoger: 40.000 tegen 15.000 aan de Sovjetzijde.
Een betere vergelijking zou zijn met de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog (1955-1962). Tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog vochten 2,5 miljoen Franse dienstplichtigen volgens de guerre révolutionnaire-doctrine (ontwikkeld in Indo-China) tegen het nationalistische FLN. Deze vergelijking loopt puur getalsmatig dan ook spaak, net als de vergelijking met Vietnam. Maar ook de Fransen in Algerije verloren om dezelfde reden als de Russen: politieke problemen. Afghanistan heeft bijgedragen aan de ondergang van het eens machtige Sovjetrijk: For the USSR, too, the wars true costs were largely political, arising primarily from its coincidence with the desperate and unsuccessful attempt to reform the decaying Soviet system”.

Literatuurlijst

Amstutz, J. Bruce, Afghanistan. The first five years of Soviet occupation. (Washington 1986)
Duyvesteyn, Isabelle G.B.M., A model of the dynamics of civil wars (Londen 2000)
Duyvesteyn, Isabelle G.B.M., Voorwaarden voor succesvol militair optreden in binnensstatelijke conflicten (Den Haag 1997)
Galeotti, M., Afghanistan: the Soviet Unions last war (Londen 1995)
Geilleit, M., De, Russische nederlaag in Afghanistan (Lelystad 1980)
Geurts, M.M.M. en Valentijn, M-J, Afghanistan (Den Haag 1980)
Girardet, E., Afghanistan: the Soviet war (Londen e.a. 1985)
Hammond, T., Red Flag over Afghanistan: the communist coup, the Soviet invasion and the consequences (1984)
Handboek voor de Verenigde Naties (bijgewerkt tot 31 maart 1995)
Hasser Kakar, M., Afghanistan. The Soviet invasion and the Afghan response, 1979-1982. (Berkeley e.a. 1995)
Hyman, A., Afghanistan under Soviet domination 1964-81 (Londen e.a. 1982)
Peabody Newell, Nancy en Newell, Richard S., The struggle for Afghanistan (Londen e a.1981)

 

Schrijf je in voor TOEN!