De Verlichting in Nederland

De achttiende eeuw staat algemeen bekend als de Eeuw van de Rede. Het is het tijdperk van de Verlichting, een ommezwaai in het Europese denken over hoe de wereld in elkaar zit.

Men ging tijdens de Verlichting vertrouwen op de wetenschap en logica, en minder op religie en tradities. De rede werd het nieuwe dogma. Oude tradities, en het gezag van kerk en vorstenhuizen dat daarop gebaseerd was, werden in twijfel getrokken. Onder invloed van de Reformatie en de ontdekkingsreizen begon men in te zien dat de wereld anders in elkaar stak dan altijd gedacht was en dat de kerk misschien wel niet altijd de absolute waarheid kende. De overtuiging rees dat een land beter geleid kon worden door iemand die daar werkelijk geschikt voor was, en niet door iemand die er door zijn geboorte recht op had.

De filosoof Spinoza, omstreeks 1660. Bron: wikipedia.org

De Verlichting was niet in eerste instantie een politieke stroming, maar een filosofische. Onder andere John Locke, Jean-Jacques Rousseau en Immanuel Kant maakten hier deel van uit. Zij noemden zichzelf heel bewust ‘verlicht’, en geloofden in vooruitgang en de superioriteit van hun eigen tijd tegenover iedere periode uit het verleden. Ze waren zich er heel sterk van bewust dat de wereld aan het veranderen was. Hoewel zij hun geloof in God meestal niet geheel afwierpen, zetten zij er wel vraagtekens bij, en zeker bij de autoriteit van de (katholieke) kerk. Ook het gezag van de adel werd met een kritisch oog bekeken. In sommige landen leidde dit zelfs tot revolutie, zoals in Frankrijk.

De Verlichting vond vooral en eerst in Europa plaats, al spreidde ze zich al snel uit naar andere delen van de wereld en zag ze er overal net iets anders uit. Binnen Europa waren het vooral Engeland en Frankrijk waar de meeste ontwikkeling plaats vond. Maar de Nederlanden hebben ook een speciale positie in dit Verlichtingstijdperk. In de achttiende eeuw, waarin de Verlichting voornamelijk plaatshad, was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op haar teruggang. Een eeuw eerder echter was ze het boegbeeld van Europa en op veel manieren al een verlichte staat, al zette ze zich nooit bewust zo neer. Toch kende het politieke systeem en de cultuur in de Republiek van die tijd veel ‘typisch verlichte’ idealen, schreven belangrijke filosofen, zoals René Descartes, hun ideeën voor het eerst in Nederland op, en werd ze over de hele wereld bewonderd als een goede staat. Tegenwoordig wordt het zeventiende-eeuwse Nederland steeds vaker als één van de plaatsen genoemd waar de Verlichting begon.

De Britse historicus Jonathan Israel, die zich gespecialiseerd heeft in de Verlichting, geeft in zijn boek Radical Enlightenment veel aandacht aan Spinoza. Het is zijn stelling dat de ‘Hoge Verlichting’ – de Verlichting die hierboven beschreven wordt – een verzwakte en aangepaste vorm was van de ‘Radicale Verlichting’, die een eeuw eerder plaatsvond in Engeland en met name de Nederlandse Republiek. Vóór 1740 ontstonden de meest radicale ideeën van de Verlichting, zo stelt Israel. Denkers uit deze periode stapten vaak volledig van hun geloof in God af, en wilden monarchieën omverwerpen. Ze weigerden compromissen en wilden bestaande structuren geheel omgooien. De Nederlander Spinoza is een centrale figuur in deze beweging. Hij ontkent het bestaan van het bovennatuurlijke, en was een grote voorstander van tolerantie, niet alleen op religieus gebied, maar op iedere mogelijke manier. De Verlichtingsfilosoof John Locke volgde later zijn voorbeeld. In de Hoge Verlichting, werden deze ideeën gematigd zodat ze acceptabel werden voor een grotere groep en echt gemeengoed konden worden. Het is deze periode die wij vaak als “de Verlichting” zien.

Maar ook in die Hoge Verlichting speelde het zeventiende-eeuwse Nederland een rol. De Republiek was in vele opzichten een voorbeeld van een verlichte staat. Sir William Temple, die rond 1670 als Britse diplomaat in Holland woonde, schreef een boek dat Observations upon the United Provinces of the Netherlands heette. Hierin beschreef hij – de titel zegt het eigenlijk al – de Republiek en prees verschillende aspecten van het bestuur, de bevolking en de cultuur van dit land. De Nederlandse bevolking had het regime van een oud vorstenhuis afgeworpen, en een oligarchie opgezet waarin alles goed geregeld was. Er was een voor die tijd hoge mate van religieuze tolerantie, een vrij handelssysteem, en goede sociale instellingen waar bijvoorbeeld bejaarden werden verzorgd. Maar het was in Temple’s ogen vooral een plaats waar weinig waarde werd gehecht aan uiterlijk vertoon en alles goed werd overdacht.

De situatie in de Republiek in die tijd is bij de meeste Nederlanders van nu wel bekend. Het was de Nederlandse Gouden Eeuw, waarin Amsterdam één van de machtigste steden ter wereld was. (Religieuze) vluchtelingen uit de hele wereld werden in de Republiek opgevangen, waar ze wel hun denkbeelden mochten verkondigen. René Descartes was één van hen, en het was in Amsterdam dat hij de meeste van zijn ideeën opschreef en voor het eerst uitgaf. Er was een zekere gelijkheid tussen alle inwoners, en geen grote verschillen tussen de rijkere politicus en de ‘gewone’ zakenman. Al deze dingen ontstonden in de nieuwe Republiek, omdat de inwoners ervan vrij wilden zijn van het onderdrukkende Spaanse regime en zich vrij wilden kunnen ontwikkelen. Het was geen bewuste opzet van een aantal filosofen die een nieuwe staat wilden creëren en het volk zover kregen met hen mee te doen. Toch zijn alle aspecten die hierboven genoemd zijn, en die William Temple noemde in zijn Observations, kenmerken van een ‘Verlichte’ staat. Temple brengt de Nederlanden dan ook naar voren als een voorbeeld voor de rest van Europa. En op die manier functioneerde het land ook voor enkele Verlichtingsfilosofen een aantal jaren later. Hoewel de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tijdens de achttiende eeuw op haar teruggang was, heeft ze wel degelijk een rol gespeeld bij de vorming van het Europees gedachtegoed van de Verlichting.

Bronnen en verdere literatuur:

H. Dunthorne, ‘The Dutch Republic: “That Mother Nation of Liberty”’, in: The Enlightenment World, ed. M. Fitzpatrick et al. (2004).

M.C. Jacob & W.W. Mijnhardt [ed.], The Dutch Republic in the Eighteenth Century: Decline, Enlightenment, and Revolution.

W. Temple, Observations upon the United Provinces, ed. J. Roorda, Haarlem, 1978.

Jonathan I. Israel, Radical Enlightenment; Philosophy and the Making of Modernity 1650-1750, Oxford, 2001.

Roy Porter, The Enlightenment, Hong Kong, 1990.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schrijf je in voor TOEN!