Fidel Castro: rebel, bevrijder,dictator
Het Cuba van Fidel Castro en zijn broer Raul is een van de laatste communistische landen ter wereld. Inge Groenen schetst in dit artikel een beeld van Castro’s verleden.
Fidel Castro’s Cuba is een van de laatste overgebleven communistische landen. Bijna in zijn eentje is Castro verantwoordelijk geweest voor de revolutie die de pro-Amerikaanse Cubaanse regering in 1958-1959 omverwierp en de politieke route die Cuba sindsdien gevaren heeft. Van 1959 tot 2006 stond hij aan het roer van Cuba en hield hij de touwtjes daar strak in handen. In die bijna vijftig jaar werd hij een omstreden persoonlijkheid. Hij bracht de wereld op de rand van een Derde Wereldoorlog, en bleef ook na het uiteenvallen van de Sovjet Unie vasthouden aan zijn communistische idealen. In Cuba werd hij, vooral onder de armere bevolking, gezien als een held die het land bevrijdde. In het buitenland echter werd hij vaak als een dictator en schender van mensenrechten gezien.
La historia me absolvera
Fidel Castro werd op 13 augustus 1926 geboren in Biran. In 1945 ging hij rechten studeren aan de universiteit van Havanna, waar hij een uitstekende student bleek. Hij raakte al snel overtuigd dat de enige manier om de corrupte regering van Cuba weg te krijgen een revolutie was. Samen met een aantal anderen kwam hij in opstand. Op 26 juli 1953 deden de rebellen onder leiding van Fidel een aanval op de barakken van Moncada. Deze aanval mislukte, en Fidel werd gevangen genomen. Tijdens zijn proces trad hij op als zijn eigen advocaat. Het pleidooi dat hij voor zijn eigen verdediging schreef werd later uitgewerkt tot één van zijn bekendste en belangrijkste propagandastukken, vernoemd naar de laatste zin:
“La historia me absolvera” (“De geschiedenis zal mij vrijspreken”).
Guerillastrijders
Hij werd veroordeeld, maar krijgt na drie jaar gevangenisstraf gratie. Samen met de nog overgebleven vrienden die de Moncada barakken hadden aangevallen, onder wie zijn broer Raúl, zette hij in Mexico in het geheim een trainingskamp op voor guerrillastrijders. Maar dit kamp werd na verloop van tijd ook ontdekt, en weer werden Fidel en zijn groepje trouwe aanhangers gevangengenomen. Met deze groep, waaronder nog steeds zijn broer Raúl en nu ook Che Guevara, slaagde hij erin te vluchten naar de bergen van Sierra Maestra. Volgens Herbert Matthews, een voormalig journalist van de New York Times, begon Fidels strijd hier pas echt. Hij zegt dat Fidel Castro hier de leider en het symbool van de opstand tegen de regering van de toenmalige president Batista werd.[1]
Startsein revolutie
Na twee jaar leven in de bergen behaalde het rebellengroepje op 28 mei 1958 de eerste echte overwinning op een garnizoen van Batista. Dit was het startsein van de revolutie. Op 1 januari 1959 vluchtte Batista en installeerde Fidel een interim-regering, waarin hijzelf alleen de functie van troepenbevelhebber had.
Anderhalve maand later werd deze regering echter weer vervangen, en Fidel Castro werd minister-president van Cuba, wat vanaf dat moment de belangrijkste functie in het land zou zijn. Loyaliteit aan hem persoonlijk bleef voor de voormalig rebellenleider zijn gehele regering de belangrijkste eigenschap die politici moesten hebben. Hij stelde het waarmaken van zijn belofte van verkiezingen uit. De revolutie moet eerst voltooid worden, zo stelde hij.
[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=QJL1Rj1P_J0[/youtube] 1959: Castro deelt zijn ideologie (Engels).
Controle en hervormingen
Binnen Cuba bracht Castro veel instanties onder directe controle van de regering en voerde hij veel hervormingen door. Hierdoor werd de kloof tussen arm en rijk kleiner, konden meer kinderen naar school en verbeterde de gezondheidszorg drastisch. Wel hield Castro de touwtjes altijd strak in handen. Echte verkiezingen zijn er tijdens zijn regering niet geweest en ieder teken van disloyaliteit aan Castro en zijn revolutie werd altijd meteen afgestraft. Castro was een groot spreker en wist de meerderheid van het Cubaanse volk altijd achter zich te houden. Degene die het niet meer met hem eens waren, vluchtten vaak naar de Verenigde Staten. Castro liet niet toe dat hun nog in Cuba wonende familieleden hen bezochten, wat hem veel kritiek van mensenrechtenorganisaties heeft opgeleverd.
Anti-amerikanisme
Vanaf het begin van Castro’s regering in 1959 tot het uiteenvallen van de Sovjetunie in 1991 was laatstgenoemde Cuba’s belangrijkste vriend op het politieke wereldtoneel. Net als veel Cubanen was Castro fel anti-Amerikaans. Hij gaf de Verenigde Staten de schuld van veel van de armoede in Cuba, vanwege de economische exploitatie die de grootmacht op Cuba had uitgeoefend onder de regering van Batista. Het was dus niet vreemd dat hij zich tijdens de Koude Oorlog wendde tot de Sovjetunie. Bovendien waren Castro’s politieke idealen duidelijk socialistisch van aard en grensden ze aan het communisme, hoewel hij zichzelf pas in 1961 een communist (Marxist-Leninist) zou noemen. De Sovjetunie gaf Cuba veel hulp, vooral op financieel gebied, want de Cubaanse economie was en bleef heel Castro’s regering een probleem.
Varkensbaai-incident
In april 1961 probeerden verbannen Cubanen met behulp van de CIA Cuba binnen te vallen. Castro wist de aanval echter onverwachts af te slaan, wat zijn status als volksheld deed groeien. Niet veel later, in 1962, stond Castro toe dat de Sovjetunie in het geheim militaire basissen installeerde op Cubaans grondgebied. Toen de Verenigde Staten daar in oktober van dat jaar achter kwamen, blokkeerden zij iedere toegang tot Cuba. De situatie dreigde te escaleren in een kernoorlog. Uiteindelijk sloten de Verenigde Staten en de Sovjetunie een overeenkomst waardoor het geheel met een sisser af liep. Castro had echter, door de Russen toe te staan wapens op Cuba te zetten, de wereld op de rand van een Derde Wereldoorlog gebracht.
Een nieuwe wereldorde
In de jaren ’60 en ’70 probeerde hij een verbond te vormen tussen een aantal socialistisch ingestelde Derde Wereldlanden die geëxploiteerd werden door de Westerse kapitalistische en imperialistische landen. Vanaf de jaren ’80 veranderde de situatie in de wereld echter. Castro – en met hem Cuba – moest met zijn sterk antikapitalistische overtuigingen proberen te overleven in een wereld waarin het communisme langzaam het onderspit delfde ten gunste van het kapitalisme. De aanstelling van de milde en tot discussie bereid zijnde Carter als president van Amerika maakte het moeilijker om Amerika als grote vijand aan te blijven wijzen. Bovendien was het uiteenvallen van de Sovjetunie eind jaren ’80 niet gunstig voor de Cubaanse economie, die nog steeds hevig op hulp van andere communistische landen leunde. Toen het in 1991 definitief gedaan was met de Sovjetunie kwam Cuba in een diepe economische crisis. Het land raakte langzaam geïsoleerd op het internationale podium.
Aanvankelijk was Castro onwillig om zijn idealen op te geven en zich aan te passen aan de kapitalistische wereldeconomie. Maar de economische situatie in zijn eigen land dwong hem tot aanpassing en steeds meer nam hij in het buitenland een meer gematigde positie in. In Cuba zelf echter blijven zijn greep en zijn socialistische idealen sterk.
Een leven lang vechten en regeren heeft echter zijn tol geëist. Zijn gezondheid ging steeds verder achteruit en moest hij de macht overdragen aan zijn broer Raúl (31 juli 2006). Dit zou eerst een tijdelijke regeling zijn, totdat Fidel hersteld was van een operatie. Het bleef echter slecht gaan met zijn gezondheid, en in februari 2008 liet hij weten dat hij geen nieuwe ambtstermijn zou aanvaren. Op 26 november 2016 overleed Fidel Castro. Hij werd 90 jaar.
Bronnen
Koninklijke Bibliotheek
H.L. Matthews, Castro: a political biography (Londen, 1969)
L. Coltman, The Real Fidel Castro (New York, 2003)
[1]H. Matthews, Castro: a political biography, p.100
Geef een reactie