Geloven in de Republiek en de Synode van Dordrecht
In Geloven in de Republiek beschrijft kerkhistoricus Henk Florijn de enorme diversiteit aan religieuze opvattingen ten tijde van en na de Synode van Dordrecht.
Was de Republiek der Verenigde Nederlanden op politiek vlak al amper een eenheid, van enige religieuze uniformiteit was al helemaal geen sprake. Maar liefst vijftien godsdienstige groeperingen onderscheidt Henk Florijn in Geloven in de Republiek. Precieze en rekkelijke elementen binnen deze gemeenschappen zorgden voor een nog grotere verscheidenheid.
Zoveel hoofden, zoveel geloven
De scheuringen binnen geloofsgemeenschappen waren in de zeventiende eeuw immers niet van de lucht. De conflicten gingen over wat je zou kunnen kwalificeren als futiele theologische verschillen in inzicht maar zo zagen de strijdende partijen het destijds zeker niet. Soms echter kwam een breuk gewoonweg voort uit kleinmenselijk gedrag. Vele voorgangers gingen een ruzie niet uit de weg en in hun kielzog botsten de gemeenten van gelovigen.
Remonstranten en contraremonstranten
Geen twist heeft de gemoederen zo beziggehouden als die tussen twee groepen gereformeerden, de remonstranten en contraremonstranten. Deze groeperingen hadden zich respectievelijk geschaard achter Jacobus Arminius en Franciscus Gomarus, beiden hoogleraar theologie aan de Leidse universiteit. De kern van hun geschil betrof de predestinatie of uitverkiezing.
“Was het nu zo, zoals Arminius stelde, dat God een mens verkoos vanwege een vooruitgezien geloof, of had God, zoals Gomarus leerde, de mens uitverkoren, waarna zij het geloof ontvingen?”
Synode van Dordrecht
Deze discussie over het al dan niet beschikken over een vrije wil door de mens, werd niet alleen op de universiteit maar ook vanaf de kansel en op straat gevoerd. Toen stadhouder Maurits en raadspensionaris Van Oldenbarneveldt partij kozen, werd het een zaak van landsbelang die beslecht werd op de Synode van Dordrecht (1618-1619). Afgevaardigden vanuit de provinciën en het buitenland waren er getuige van hoe de remonstranten ter verantwoording werden geroepen voor hun ‘dwalingen’ uiteindelijk heengezonden werden. Van Oldenbarneveldt eindigde met zijn hoofd op het schavot.
Tolerantie
Het is kenmerkend voor de houding van de (stedelijke) regenten dat de remonstranten weliswaar uit de Republiek werden verbannen maar dat een aantal predikanten actief bleef en na enkele jaren de meesten weer terugkeerden op vertrouwde bodem. Er waren weliswaar plakkaten uitgevaardigd maar er werd -al dan niet tegen betaling- door de overheid het nodige door de vingers gezien. Zelfs de rooms-katholieken konden relatief ongestoord doorgaan met hun godsdienstoefeningen.
Levendige geschiedenis
Aantrekkelijk aan Geloven in de Republiek is dat het niet alleen het verhaal is van kerkorganisaties maar bovenal van mensen. Florijn is een echte verhalenverteller waardoor je historische situaties levendig kunt voorstellen.
“Zo leefde rond 1614 in Leiden een pastoor, genaamd Rumold van Medemblik, die in gewone kleren ’s nachts de dorpen op het platteland in de buurt van zijn woonplaats bezocht. ’s Avonds ging hij dan de Zijlpoort uit om er ’s morgens weer in te komen. Soms was hij bij zijn terugkomst kletsnat en door en door verkleumd; dan warmde hij zich wat in het kamertje van de portier. Die poortwachter was fel anti-rooms en de pastoor kwam zo vaak dat het hem opviel. Op een ochtend vroeg de wachter hem wie hij was. De ander gaf een eerlijk antwoord en vertelde ook waar hij zoal ’s nachts mee bezig was. Dat hij zonder loon de nachten aan zijn ambtsbediening besteedde maakte op de poortwachter grote indruk. Hij concludeerde eruit dat deze geestelijke inderdaad gedreven werd door waarlijk christelijke liefde, gaf zijn verzet tegen het rooms-katholicisme op en keerde weer terug tot zijn vorige belijdenis.”
Bijgeloof
Af en toe vroeg ik me tijdens het lezen af of de auteur de toon van zijn bronnen óf zijn eigen gedachten weergeeft, bijvoorbeeld als hij het hoofdstuk ‘Bijgelovigen’ aanvangt met de uitspraak dat ‘allerlei vormen van volksgeloof als giftig onkruid in de voren van het vaderlandse veld groeide’. Net op het moment dat je denkt dat het om een prikkelende metafoor gaat, twijfel je hieraan als je op de volgende bladzijde leest dat er ‘meer dan genoeg jammerlijk volksgeloof te betreuren was’. Is ook zijn bewondering van Gisbertus Voetius en Johannes Bogerman terug te voeren op de theologische standpunten van deze voormannen of uitsluitend op hun geleerdheid? Hoe het ook zij, het zette mij aan tot het lezen van enkele interessante interviews met kerkhistoricus en lid van de Oud Gereformeerde Gemeente die met Geloven in de Republiek een boeiend en uiterst informatief overzichtswerk heeft geschreven over religiositeit in de zeventiende eeuw.
“Kerkgeschiedenis houdt je een spiegel voor. Je leert over de mens, en dus over jezelf. Je gaat je verplaatsen in anderen.”
Florijn, H.,
Geloven in de Republiek, Religies, tijdens en na de Dordtse Synode 1618-1619
(Utrecht 2018)
ISBN 9789401912280, € 24,99, 320 pag.
[bol_product_links block_id=”bol_5c2778eabe1cf_selected-products” products=”9200000095471626,9200000096180481″ name=”Henk Florijn” sub_id=”” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FF9C38″ border_color=”D21C00″ width=”400″ cols=”2″ show_bol_logo=”1″ show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]