Het Engelse Kamp. Groningen 1914-1918
Hoe is het de uit België gevluchte Engelse militairen vergaan die in een kamp in Groningen op het einde van de Eerste Wereldoorlog moesten wachten? WO I-kenner Menno Wielinga heeft er een rijk geïllustreerd boek over geschreven.
Dat de Eerste Wereldoorlog allerminst aan het neutrale Nederland voorbij is gegaan, wordt in dit herdenkingsjaar ‒ maar allerminst voor het eerst! ‒ in allerlei programma’s en publicaties duidelijk gemaakt. Tijdens de eerste oorlogsmaanden moest ons land, dat toen ruim zes miljoen inwoners telde, bijvoorbeeld meer dan één miljoen Belgische vluchtelingen zien op te vangen. Er vielen niet alleen af en toe doden en gewonden door enkele expres of per ongeluk neergegooide bommen, maar ook veel opvarenden van schepen die op een mijn waren gelopen kwamen om het leven. Sommige bedrijven en particulieren wisten winst te maken uit de oorlogssituatie, maar tegelijkertijd ontstonden er grote economische problemen en raakten veel mensen werkloos; de schaarste aan de eerste levensbehoeften nam toe en veroorzaakte onder de bevolking steeds meer ellende. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Internering gevluchte buitenlandse militairen
Een tamelijk bizar gevolg van de Eerste Wereldoorlog was dat er heel veel gevluchte buitenlandse militairen in Nederland terechtkwamen. Als gevolg van de internationale afspraken moesten die geïnterneerd worden. Ze mochten pas naar huis als de oorlog ooit officieel beëindigd zou zijn. Daarbij ging het al gauw niet alleen om twee- à drieëndertigduizend Belgen, maar daar kwamen ook honderden Engelsen en een langzamerhand toenemend aantal Duitsers bij, plus een handjevol Fransen en Amerikanen en later ook een flinke groep Russen. De 1751 Engelse militairen ‒ eigenlijk ging het om Britten ‒ die bij het beleg van Antwerpen naar Nederland waren uitgeweken omdat ze geen kant meer op konden, kwamen uiteindelijk in Groningen terecht. De officieren kregen al gauw een streepje voor en mochten onder bepaalde voorwaarden op eigen kosten zelf een onderdak in de stad zoeken; voor problemen rond de erewoordkwestie werden oplossingen gezocht. De lagere onderofficieren en de ‘gewone’ manschappen werden ondergebracht in een barakkenkamp dat het Engelse Kamp ging heten en door de betrokkenen zelf Timbertown (= planken stad) werd genoemd. De bewoners daarvan gingen nog steeds gekleed als matrozen omdat zij van huis uit tot de Royal Naval Brigade hadden behoord, voordat zij aan het begin van de oorlog met weinig of geen scholing plotseling bij de infanterie waren ingedeeld.
Wat Menno Wielinga op basis van een buitengewoon grondig en uitvoerig onderzoek laat zien, is hoe de Nederlandse overheid voortdurend een balans moest zien te vinden tussen het handhaven van de internationale voorschriften en regels enerzijds en de zorg voor goede voorzieningen anderzijds. Daar kwam nog bij dat ook de militaire tucht en conditie de aandacht bleven vragen. De hoofdvraag was en bleef echter hoe de militairen zinvol beziggehouden konden worden: met werk en scholing, vormen van entertainment, het vinden van hobby’s, sport en een bescheiden uitgaansleven. Dat gaf steeds een heel gedoe, omdat de Nederlandse overheid verantwoordelijk bleef voor het doen en laten van de kampbewoners. Interessant in dat verband zijn ook de contacten die er ontstonden tussen de geïnterneerden (die ‘vreemde matrozen’) aan de ene en de burgerij aan de andere kant: variërend van vriendschappelijke contacten met gezinnen tot het ontstaan van liefdesrelaties en het bezoeken van prostituees. De helder geschreven overzichten worden verrijkt door een grote hoeveelheid oude foto’s. Die versterken niet alleen het opgeroepen beeld, maar laten ook vaak zien hoe de stad Groningen er rond de Eerste Wereldoorlog uitzag.
The Timbertown Follies
Speciale aandacht krijgen ook The Timbertown Follies: een in witte pierrotkostuums gestoken cabaretgroep, die met hun liedjes en schetsen niet alleen binnen het kamp veel succes hadden, maar op den duur ook het hele land doortrokken en nog lang beroemd zijn gebleven. Wie meer over hen wil weten te weten wil komen, zal heel blij zijn met de dvd die aan het boek is toegevoegd. De onder regie van Leo van Maaren gemaakte filmdocumentaire bevat niet alleen allerlei gegevens over deze groep, maar dankzij Diederik van Vleuten kan men ook een liedje van hen beluisteren.
Menno Wielinga, Het Engelse Kamp Groningen 1914-1918. De geschiedenis van 1.500 Engelse militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Profiel Uitgeverij, Bedum 2014. ISBN 978 90 5294 549 3. 292 pagina’s, geïllustreerd.
NB Binnenkort komt de BBC in Groningen materiaal verzamelen voor een programma over het Engelse Kamp. Omdat een voorvader van hertogin Kate Middleton ook de oorlogsjaren in dat kamp heeft doorgebracht, zal hertogin Kate Middleton speciaal op Menno Wielinga’s boek gewezen worden.