Interview met Vik Franke, dl. 2
Deel 2 van het spannende interview met Vik Franke, filmmaker in Afghanistan over goed en kwaad, vredesmissies, liefde, kameraadschap en heldendom.Dit is deel 2 van het interview met Vik Franke, filmmaker in Afghanistan. Zie voor wat vooraf ging Franke: ‘Echte macho’s tonen liefde’
Binnenkort komt de nieuwe documentaire On Killing van filmmaker Vik Franke uit. In On Killing volgt Franke (47) de Amerikaanse Special Forces in Afghanistan op de voet. Volgens de Amerikaanse overheid en de media zouden deze elite-troepen verantwoordelijk zijn geweest voor de liquidatie van Osama Bin Laden (Navy Seals), maar veel is er verder niet bekend over de Amerikaanse commando-eenheden. Ze doen hun werk veelal in het geheim. Franke lukte het echter om hun vertrouwen te winnen en een film over deze met mythes omgeven elite-troepen te maken. Reden te over voor een interview.
Bestaan er echte helden in een oorlog of zijn die er eigenlijk niet?
Franke: “De schrijver W.F. Hermans zei: ‘de definitie van een held is: iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest’. Officier Marco Kroon, die onderscheiden werd met de Militaire Willemsorde is een held, maar hij zegt dat hij zichzelf niet zo ziet. Kroon deed tijdens het vuurgevecht het enige juiste wat er moest gebeuren. Achteraf wordt dat dan gekwalificeerd als een heldendaad, maar op het moment zelf voelt dat echt niet zo. Tijdens het gevecht denk je alleen maar: ‘de situatie is als volgt, dus moet ik dit doen want anders overleven we het niet etc. Marco Kroon was niet bang en bleef rustig.’ Dat is zijn verdienste. Een week nadat Kroon zijn mannen had gered, kwam ik in Afghanistan en heb ik alle verhalen erover gehoord van militairen. Het Nederlandse publiek weet slechts tien procent van alles wat er zich daar heeft afgespeeld kan ik je vertellen. Daarom was het wrang dat hij voor die cocaïne-onzin werd vervolgd. Hij is echt moedig geweest en heeft goed zijn werk gedaan. Hij had echter ook geluk dat hij in een extreem lastige situatie terecht kwam en zijn werk daarna als heldendaad gezien werd, want andere militairen hadden dat ook allemaal gedaan hoor.”
Is moed een gebrek aan fantasie zoals Godfried Bomans ooit gezegd heeft?
Franke: “Ja, het ‘straffeloos onvoorzichtig zijn’ van Hermans heeft ook iets doms. Maar dat heeft niks te maken met de Marco Kroons van deze wereld. Die vinden zichzelf ook geen held.”
“Een held heeft inderdaad iets doms en fantasieloos zoals Godfried Bomans zegt. Ik vind dat wel een goeie uitspraak van hem, ja. De echte helden zien zichzelf niet zo. Die hebben namelijk geen ego. En dat hebben de zichzelf zo noemende helden als geen ander wel.
Een ego zit je enorm dwars in dergelijke gevaarlijke gevechtssituaties. Met een groot ego red je het niet.”
Verzetsstrijder en acteur Rijk de Gooijer zei eens dat de helden die hij had gekend in de Tweede wereldoorlog heel snel dood waren. Hoe denk jij daarover?
Franke: “Hahaha. Ja, Marco Kroon had ook zo maar dood kunnen zijn. Daar was 90 procent kans op. Hij heeft namelijk vuur aangevraagd op zijn eigen positie om maten te reden. Of beter gezegd hij vroeg vuur aan ruimschoots binnen de danger-close afstand. Daardoor liepen zijn eigen troepen ook risico om gebombardeerd te worden. Dat is het verhaal.”
Denk je met je films invloed uit te kunnen oefenen op de politiek of op NGO’s?
Franke: “Ik heb signalen dat dat zeker zo is. Dat vind ik een enorme kick. Het meest helder werd dat een dag na uitzending van mijn film 09:11 Zulu op tv. In de NRC stond de mooiste recensie die ik me maar kon wensen. Volgens die krant laat 09:11 Zulu meer dan welke reportage in de krant of op televisie zien hoe de situatie werkelijk is. Mij is daarna vanuit inside bronnen bij Defensie toegevoegd dat ze hun hele communicatie-strategie hebben aangepast door mijn film. Daarom is Vik Franke nu voor hen Persona non Grata geworden. De titel Persona Non Grata draag ik echter met grote trots.”
Maar ik dacht dat je ook wel sympathie had voor het leger. Of betreft dat vooral respect voor de gewone soldaat?
Franke: “Ja, ik heb sympathie voor de soldaten en het leger, maar defensie is een veelkoppig monster moet je weten. Er is één kop die Defensie Voorlichting heet en dat is mijn vijand. Voorlichting is een samenvoeging van twee woorden: voorliegen en oplichten. Dat is echt zo hoor. Een woordvoerder heeft geen andere taak dan het uit de wind houden van de minister. Ook allemaal wel begrijpelijk dat die lui dat zo doen hoor, maar het blijft verwerpelijk.”
“Defensie-breed krijg ik echter nog steeds emails van soldaten die me bedanken omdat ik toen die film gemaakt heb. Die militairen zeggen dat ze hun ouders nu kunnen laten zien hoe het daar werkelijk was. Dat is enorm bevredigend.”
De Duitse oorlogsveteraan en schrijver Ernst Jünger beschrijft in zijn boeken dat oorlog in de moderne tijd een industrieel proces is geworden. Apparaten spelen immers een grote rol in hedendaagse gewapende conflicten en je schiet met automatische wapens en machines op elkaar. Is dat ook jouw ervaring of helemaal niet?
Franke: “Nee, het was bij ons in Afghanistan echt one on one vechten. Eén op één. Het punt is namelijk dat in dat bewuste gevecht er luchtsteun is aangevraagd, maar die kon niks doen voor ons. Onze forward aircontroler had met het (radio)net gebeld om te vragen wat er in de lucht hing dat beschikbaar was. Op dat moment was er een B1 bommenwerper inzetbaar met 2000 ponds bommen bij zich. Daar hadden we echter niks aan omdat die vliegtuigen een danger close afstand hebben van 600 meter. En wij zaten op 30 meter ! Die piloten konden dus niks doen, want anders zouden ze ons treffen. Het werd daarom een kwestie van ‘jij met jouw geweer tegen ik met mijn geweer.’ Al die high tech speelde helemaal geen rol. De enige high tech die een rol speelde in dat gevecht was een onbemand vliegtuigje (Tiger Shark) dat boven het gevecht hing en beelden en informatie doorgaf maar niet kon schieten of zo.”
“Overigens werd die Tiger Shark gerund door burgers. De Amerikanen volgen de modelvliegtuigbouw-competitie in hun thuisland op de voet. De kampioen modelvliegtuigbouw krijgt meteen een contract van de Amerikaanse defensie om die vliegtuigjes voor hen te komen maken. Zo belangrijk vinden ze het.”
“Daar komt ook nog eens bij dat de high tech radio-verbindingen die we zelf bij ons hadden ook niet meer werkten omdat we jammers gebruikten die normaal alle digitale berichtgeving van de vijand blokkeert, maar nu ook onze eigen communicatie platlegde. Die radio-verbindingen werken niet met koptelefoons, maar zitten op je jukbeen. Ze transponeren het geluid via je bot naar je oor.”
“De weinige high tech die we bij ons hadden, zat ons dus ook nog eens dwars. Niemand kon meer met elkaar lullen. Ons gevecht was daardoor echt één op één. Teenslippers tegen combat boots. Dat is a-symmetrische oorlogsvoering en daarom win je nooit van de Taliban. Van teenslippers en een AK-47 van twintig jaar oud valt immers niet te winnen. Je kunt wel 100 van die lui dood maken, maar dan zijn er nog steeds 300 over. Ga er maar aanstaan.”
Klopt het beeld dat Afghanen in het algemeen en de Taliban in het bijzonder zeer taaie en geharde mensen zijn die veel ellende en hardship kunnen verdragen?
Franke: “Ja. We kwamen midden in de woestijn soms figuren tegen op plaatsen waarvan we wisten dat er helemaal niks was en zeker geen water. Het was vanaf zo’n punt nog zeker twee dagen lopen naar de bewoonde wereld. We vroegen ons echt af wat zo’n vent eigenlijk dronk aan water tijdens zo’n tocht? Eigenlijk leek het ons gewoonweg onmogelijk om daar te overleven. Wij dronken immers 11 à 12 liter water per dag bij een hitte van 50 graden in de schaduw en een luchtvochtigheid van 0 %. Je merkte het daar niet eens als je 12 liter water per dag dronk. Je begon het pas te voelen als je maar 6 liter dronk want dan werd je kotsmisselijk en kreeg je koppijn. Ik weet nog steeds niet hoe die Afghanen het deden. Ze moeten reuze taai zijn.”
Ik heb ook wel eens gehoord dat Afghanen die zeer ernstig gewond raakten toch gewoon weer opstonden en doorliepen terwijl Westerse artsen dachten dat dat medisch gezien onmogelijk was. Zijn ze inderdaad zo hard die Afghanen?
Franke: “In 2002 heb ik in Kabul eens een vent hard van zijn brommer zien flikkeren. Hij raakte daarbij ernstig gewond. Zijn hand hing nog maar met drie draadjes aan zijn arm vast. De man stond echter gewoon weer op, lachte wat schaapachtig, en stapte doodkalm op zijn brommer om naar het ziekenhuis te rijden. Bizar eigenlijk. Maar dat moest ook wel want anders was hij daar ter plaatse zeker doodgebloed. Er was immers geen ziekenhuis te bekennen in de buurt en niemand kon iets voor hem doen. Het hoort bij de cultuur daar.”
Maakt die cultuur hen sterker en taaier dan ons Westerlingen?
Franke: “Ja, maar ook het landschap en de klimatologische omstandigheden spelen daarbij een rol, aangevuld met dertig jaar non-stop oorlog natuurlijk. Dan kijk je niet op een verwondinkje meer of minder.”
Je bent filmmaker van beroep en hebt zelf in oorlogen gefilmd en gevochten, waardoor je een goede kijk hebt op oorlogsfilms. Wat is de beste oorlogsfilm die je ooit gezien hebt?
Franke: “Er zijn veel goede oorlogsfilms. 9th company vind ik bijvoorbeeld een hele sterke. Dat is een Russische film over de Sovjet-oorlog in Afghanistan. Apocalypse Now is ook sterk. De surrealistische toestanden daarin herken ik volledig. Het is niet zozeer een oorlogsfilm als wel een psychologische film. Het gaat over hetgeen gevaar met iemand doet. De gevolgen daarvan gaan sterk in de richting van gekte. Kurtz (Marlon Brando) en kapitein Benjamin L Willard (Martin Sheen) neigen in dat verhaal sterk naar elkaar toe. De hele waarheid van de film ligt besloten in de twee laatste woorden van Kurtz: the horror, the horror. Daaruit blijkt hoe mooi Kurtz dat inferno van gevaar, geweld, lijden en dood eigenlijk vindt. The horror is immers het enige dat nog heftig is voor hem. Het zou verschrikkelijk voor die man zijn als hij van ouderdom was bezweken of een hartaanval had gekregen zoals Ronald Naar vlak voor zijn dood. Nee, Kurtz moet afgeslacht worden want dat is pas heftig. Zo’n heftige en gruwelijke ervaring kan tenslotte op het laatste moment nog enige zin geven aan je leven. Die ervaring pakt hij dan ook nog even mee. Iedereen vraagt zich toch wel eens af hoe het is om gemarteld of afgeslacht te worden? Kurtz wil die horror, want wat moet hij anders nog?”
“De Franse film Flanders vond ik ook heel goed. Die geeft de realiteit van oorlog in de ogen van de gewone soldaat prachtig weer. De lulligheid die met zo’n conflict gepaard gaat, wordt er heel goed in geschetst. De soldaten uit die film wisten bijvoorbeeld niet eens waar ze waren. Dat gaat op voor 90 procent van de gewone militairen.”
“The Longest Day is ook een favoriet van mij, hoewel die film van de romantiek en gesublimeerde werkelijkheid aan elkaar hangt. Er klopt niet zo veel aan The Longest Day, maar het is wel drie uur lang verdrinken in prachtige quotes. Vooral de quotes zoals die geuit worden door de Duitsers zijn mooi in die film. “Gummi Puppen? Gummipuppen?, (bis)” is een onbetaalbaar goede quote. Werner Pluskat is mijn held. Als hij de invasie van de Amerikanen in Normandië ziet, zegt hij met angstig grote ogen vol ongeloof: “Schiffe, fünf tausend schiffe”. Een erg geestige scene is dat.” Overigens staat Pluskat ‘as himself’ op de titelrol, geweldig vind ik dat.”
“Ik heb vorig jaar een Tour de France gemaakt met mijn vriendin, in het vliegtuigje van mijn Franse vliegclub. (Ik heb mijn vliegbrevet). We zijn toen ook over de kust van Normandië gevlogen. Toen voelde ik me even die Duitse vlieger uit The Longest Day die een laatste vertwijfelde raid over de stranden vliegt met de aller- allerlaatste Messerschmitt en zegt: ‘dass ist dann das grosse Moment der Deutsche Luftwaffe, HAHAHAHA!!!!’ Ik wilde even meemaken hoe dat voelde.”
The Big Red One vind ik ook een prachtige film. Dat is duidelijk een van mijn favorieten. Full Metal Jacket van Stanley Kubrick vind ik een stuk minder. Dat verhaal laat niets aan mijn fantasie over. The Big Red One is een heel klein verhaaltje dat niet zozeer over de oorlog gaat, als wel over het vertrouwen tussen de mannen en de commandant. De regisseur heeft de oorlog zelf meegemaakt en daarom is zijn verhaal ook een klein verhaal. Die man snapt waar het eigenlijk om gaat. Hoe die kameraadschap tussen de militairen zich ontwikkelt, vind ik immers veel interessanter om te bekijken dan om te zien hoe zo’n ontgroeningperiode verloopt in Full Metal Jacket. Hoewel de drilsergeant in die film ook wel erg leuk is. Die man speelt trouwens gewoon zichzelf in die film. Wat dat betreft is Full Metal Jacket eigenlijk gewoon een mooie documentaire.”
Speelfilms over oorlog zijn mooi hoor, maar er gaat uiteindelijk niks boven non-fiction. De realiteit is immers vaak nog mooier dan de fictie. Als je die realiteit tenminste aankunt! Dat is wel een belangrijke toevoeging.”
“Daarom maak ik graag realistische documentaires, hoewel dat enigszins genuanceerd moet worden. Ik beweer dan wel documentaire-filmmaker te zijn, maar ik selecteer natuurlijk ook. De heftigste beelden die ik geschoten had, heb ik bijvoorbeeld niet in mijn film gestopt omdat ik een afgewogen beeld van commando’s wilde geven. Als ik dan dat ene heftige shot er in zet, wordt dat de focus of attention van de film terwijl het over iets anders gaat. Daarom heb ik het er niet ingestopt. Het trekt de film in onbalans. Een afgerukt hoofd doet het bij de nieuwsmedia goed, maar ik heb er niks aan in mijn film. Dus non-fiction bestaat eigenlijk niet. Alles is ‘by choice’. Ik kies in de montage wat er in komt.”
“De Deense oorlogsdocumentaire Armadillo van vorig jaar vond ik ook uitstekend. Dat is de beste documentaire die ik over oorlog gezien heb. Wat ik dan weer een onvoorstelbare kutfilm vond, was The Hurt Locker van Kathryn Bigelow. Hij kreeg een Oscar voor beste film maar het is totale bullshit. Over alles wat er in zit zeggen militairen ‘dat kan nooit’. In een bepaalde scene staan er bijvoorbeeld drie militairen gezamenlijk voor een wijk waarna ze afspreken om alle drie apart een steegje in gaan. Dat gebeurt Never. Zoiets is verschrikkelijk ongeloofwaardig. All fucking hearsay !”
“De documentaire The Fog of War over de Amerikaanse oud-minister van Defensie Robert Mac Namara heb ik ook heel graag bekeken. Daarin wordt belicht welke politieke beslissingen er aan een oorlog ten grondslag liggen. Dat vond ik mateloos interessant.”
Wat is het beste oorlogsboek dat je gelezen hebt?
Franke: “Dat zijn er ook meerdere.“De inspiratie voor mijn film 09:11 Zulu was het boek Generation Kill van Rolling Stone journalist Evan Wright. Dat boek is top. Het verhaal is later trouwens een mini-tv-serie geworden. Het werd me aangeraden door een commando toen ik in de voorbereiding van mijn film zat. Hij zei dat als ik wilde weten hoe het is om met hen op stap te gaan, ik Generation Kill moest lezen. Het is volgens mij een van de beste boeken over de oorlog. Het is een klein verhaal dat de betreffende journalist echt zelf heeft beleefd. Wright is mee geweest met militairen en heeft gewoon opgeschreven wat hij heeft meegemaakt. Die methode zorgt voor goede boeken. Het verhaal mag geen fucking hearsay zijn. De schrijver moet het echt meegemaakt hebben zodat alles eerlijk verteld wordt.”
“Verder lees ik eigenlijk bij voorkeur hele beschouwelijke, wetenschappelijke boeken die het grote verhaal achter een oorlog wat meer belichten. De werkelijkheid aan het front heb ik zelf immers al een keer gezien. Nu ben ik geïnteresseerd in the Bigger Picture. Ik wil weten hoe het in de politiek zit.”
“Als laatste wil ik de boeken van Hemingway noemen. Hij is een klasse apart, hoewel hij nauwelijks iets mee heeft gemaakt van de oorlog. Hij haalde gewonden op met ambulances als de gevechtshandelingen al voorbij waren. Ik vind zijn boeken erg goed, maar alleen als literatuur. Ze hebben weinig documentaire waarde, maar Hemingway blijft een held omdat hij fantastisch schrijft. Zijn beste boek is natuurlijk The Old Man and the Sea. Dat vind ik een van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb.”
Wat vind je van Ernst Jünger? Dat is ook iemand die vooraan in het front heeft mee gestreden en veel over oorlog heeft geschreven.
Franke: “Oh ja, zijn boek Im Stahlgewittern (Oorlogsroes) was ik nog vergeten te noemen. Samen met Goodbye to all that van Robert Graves is dat een van mijn favoriete klassieke boeken over de oorlog. Die twee werken moet je eigenlijk alle twee naast elkaar lezen. Ernst Jünger beschrijft de oorlog op zijn eigen gestileerde manier en Graves heeft ook weer zijn eigen invalshoek.”
“Céline lees ik eveneens graag, maar dat is natuurlijk weer heel wat anders dan Jünger.”
“Ik ben vooral sterk geïnteresseerd in persoonlijke verhalen over de oorlog zolang ik maar weet wie het geschreven heeft. Ik wil graag voelen dat de schrijver heel eerlijk en helder is over wie hij is en vanuit welke overwegingen en motieven hij dat schrijft. Van Jünger vind ik het bijvoorbeeld erg eerlijk dat hij beschrijft en erkent dat hij die slachtpartijen tijdens de oorlog echt prachtig vond. Dat wordt erg openhartig en meesterlijk verteld. Zoiets lees je niet vaak.”
Zit er ook romantiek in oorlog of is het alleen maar ellende?
Franke: “Vietnam-veteraan en schrijver Michael Herr (Dispatches) heeft daar iets heel moois over gezegd. Hij zei in een interview dat wanneer oorlog alleen maar ellendig zou zijn, er helemaal geen oorlog meer zou bestaan. Oorlog heeft namelijk ook iets heel moois, hoe raar en erg het ook is. Dat kun je eigenlijk alleen snappen als je het zelf mee hebt gemaakt. Oorlog is romantisch vanwege de kameraadschap en het feit dat je leeft op de toppen van je kunnen. Er is veel risico en je moet vechten om te overleven etc. Dat brengt onvermoede krachten naar boven. Overleven is immers een van de mooiste ervaringen die je je voor kunt stellen. Dat je leeft terwijl je eigenlijk dood had moeten zijn, is een heel fascinerend en wonderlijk gevoel. Die blijdschap kent geen grenzen.”
“Daarbij komt nog dat oorlog het mooiste is wat er bestaat voor een verhalenverteller. Het hele spektakel heeft een micro en macro aspect in zich. Macro omdat het over het lot van naties gaat en micro omdat het over menselijk leed handelt. Dat zijn de elementen die je voor een heel mooi verhaal nodig hebt en oorlog bezit dat in overvloed.”
Wat is de belangrijkste les die je hebt geleerd uit je ervaringen in oorlogsgebieden?
Franke: “Toen ik lag te schieten op de vijand was mijn overheersende emotie: ‘Hou nu toch eens op man. Kappen idioot, of ik maak je dood. Wat heb je daar nu aan?’
Maar een andere belangrijke emotie die ik had was: ‘Klootzak, jij hebt die kinderen doodgemaakt in dat schooltje en je hebt dat jongetje van veertien opgehangen in de bomen en in zijn buik geschoten zodat hij een langzame dood stierf. Bovendien heb je het plaatselijke politiepostje overvallen waardoor commando’s na afloop van die slachting tot aan hun knieën door de lijken moesten lopen. Hupsakee, boem, wegwezen jij’. De mens is niet per se geneigd tot het goede heeft mijn vader wel eens gezegd. Daar ben ik het roerend mee eens. Zonder meer.’
Wat hebben al je ervaringen, reportages en reisverslagen je geleerd over de menselijke geest en de menselijke ziel? Overheerst het kwade of het goede in de menselijke natuur?
Franke: “Daar moet ik wel eventjes over nadenken hoor. Dat is me nogal een vraag zeg.
De mens is niet per definitie geneigd tot het goede, denk ik. Het kwade overheerst wellicht, maar het goede is een juweeltje dat je af en toe toegeschoven krijgt. En dat juweeltje vind je juist in oorlog omdat je daar enerzijds het meeste kwaad vindt, maar ook het meeste kans hebt om juweeltjes tegen te komen omdat die daar onvermijdelijk boven komen drijven.”
“Want onder de meest extreme omstandigheden leer je de mensen kennen zoals ze werkelijk zijn. Om een voorbeeld te geven: een vriend van me, een actief dienende sergeant, vertelde me dat hij en zijn maten een keer onder vuur lagen. De situatie was zeer ernstig en er werd bovendien een pantserwagen kapot geschoten. Tijdens dat gevecht bleek de commandant transport van hun eenheid ineens uit te groeien tot de grote held. Het was echt zo’n vent waar je in Nederland geen cent voor geeft. Zo iemand met een dikke buik die zware shag staat te draaien. Tijdens het vuurgevecht stond juist die kerel met fluitende kogels rond zijn oren als een rots in de branding alles te regelen. Hij riep tegen zijn collega’s dat ze zich geen zorgen hoefden te maken: ‘Ik zorg voor je’; ‘jou overkomt niks’ en ‘nu die auto’s in, we vertrekken’ hoorde men hem zeggen.”
Dat zijn de pareltjes die boven komen drijven. In Nederland valt die vent nooit op. Zo iemand excelleert pas in extreme omstandigheden. Rise to the ocasion noemen ze dat. Daarom is oorlog aantrekkelijk. Dan vind je dergelijke pareltjes. Je moet de mensen echter wel de kans geven to rise to the occasion en dat kan vaak alleen maar in moeilijke en zware situaties. Daarom ontstaan de meest dierbare vriendschappen vaak tijdens gewapende conflicten, hetgeen ook bijdraagt aan de romantiek van oorlog.”
Zit oorlog gewoon ingebakken in de mens of gaat het ooit verdwijnen?
Franke: “Ja, natuurlijk zit oorlog in de mens. Met of zonder wapens blijft hij oorlog voeren. Zonder wapens is het namelijk ook vaak oorlog. Bij vrienden van mij die in het vastgoed zitten, gaat het er net zo hard aan toe als in het leger, maar dan zonder wapens. Vooral kerels zijn daar verantwoordelijk voor, maar vrouwen zijn wel tachtig keer harder hoor. Wat namelijk niet bekend is, is dat in Amerikaanse Special Forces Teams tegenwoordig ook vrouwen zitten. Dat weet niemand. Het zijn harde, tough ‘sons’of bitches zoals de jongens zeggen. Echte GI Janes. Het is heel nuttig om er vrouwen bij te hebben in de Special Forces werd verteld. Die zijn namelijk heel goed in het vergaren van informatie omdat die meestal in de vrouwelijke gemeenschappen in Pakistan vergaard wordt, waar mannen niet kunnen komen. Dergelijke GI Janes opereren helemaal alleen. Ze reizen op hun eentje een maand lang rond in Pashtun-gebied (Taliban-regio) met MP-9 en de Glock machinepistolen onder hun Burqa. Moet je eens indenken.”
Wint de meest cynische en verdorven partij meestal de oorlog?
Franke: “Nee. De partij met de meeste overtuiging wint meestal de strijd, of het nu de goede of de slechten zijn. Daarom winnen de Taliban nu in Afghanistan en wonnen de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers waren in WO II op het laatst namelijk niet meer overtuigd van hun eigen kracht en dan verlies je gegarandeerd. De Amerikanen in Afghanistan zijn ook niet meer overtuigd, mede door de negatieve houding van het thuis-front. Daarom verloren de Amerikanen ook in Vietnam. De Vietcong had de overtuiging. Die dachten: ‘flikker op uit mijn land. Donder op. Weg wezen. Overtuiging wint uiteindelijk altijd.”
Hebben vredesmissies zin?
Franke: “Ja, in Afghanistan sprak ik na de val van de Taliban in 2002 met vrouwen over hun situatie. Ik vroeg ze of deze vredesmissie van de Nederlanders zin had. Ja, zeiden ze. ISAF moest van hen in Afghanistan blijven want als ISAF weg zou gaan, zouden hun mannen meteen weer beginnen met vechten. Wat ISAF volgens hen moest doen, was hun onze mannen direct ontwapenen. Op die manier zou vrede zeker een stap dichterbij komen. Dat zou echt zinvol geweest zijn, maar er is daarna te weinig directe actie ondernomen.”
“Of de vredesmissies in Libanon en de Sinaï ook zinvol zijn of waren, weet ik niet zo zeker. De vredesmissie in Bosnië had niet zo veel zin geloof ik.”
De Amerikaanse schrijver Gore Vidal beweert dat Amerika continu preventief kleinere oorlogen voert om een nieuwe grote Wereldoorlog te voorkomen. Klopt dit. Is dit het beleid van de VS?
Franke: “Dat vind ik ontzettende theoretische bullshit. Kijk, de Yanken hebben Europa en de rest van de wereld al een paar keer uit de shit gehaald. Dat vergeten dat soort jongens als Vidal nogal eens. Noem maar op: Eerste en Tweede Wereldoorlog, Panama, Afghanistan etc. Overal kwamen de VS te hulp.
Wat ik wel met Gore Vidal eens ben, als hij dat zo bedoelt, is dat je de biggest, baddest dog on the block moet zijn. Dan heb je macht. En dat is wat Nederland verkeerd heeft gedaan in Afghanistan. Ze hadden harder moeten optreden. Ik sprak eens met de Nederlandse commandant van de allereerste battlegroup die naar Uruzgan ging. Hij vertelde me dat toentertijd van de vijf passen waar hij tijdens de eerste verkenningen doorheen ging ze er drie in een hinderlaag reden. De eerste klap was volgens hem daarom een daalder waard. ‘Want dan laten we zien aan de lokale bevolking that we mean business en dat we daar komen om de bad guys out of Dodge City te schieten. Als we dat niet doen, zijn we meteen in het begin de hearts and minds van de bevolking kwijt.’ Helaas is dat toch gebeurd. De Nederlandse militairen mochten vaak niet schieten waardoor de bevolking meteen in het allereerste begin het vertrouwen in de Nederlanders helemaal kwijt raakte. Het is mijn stellige overtuiging dat het op dat punt mis is gegaan en die mening deel ik met heel veel militairen.”
“De voormalige Chef-Defensiestaf Dick Berlijn wordt mede om die reden ‘de eerste vrouwelijk generaal van Nederland’ genoemd door veel soldaten. Ook wel: ‘Den Grote Lafaard’. Ze vinden hem erg laf geweest.”
Soms wordt er gezegd dat alleen in oorlog absolute vrijheid bestaat omdat er dan complete anarchie heerst. Klopt dat?
Franke: “Ja, dat klopt wel enigszins omdat het hoogste gezag (Den Haag) uiteindelijk heel ver weg is. De Nederlandse beleidsbepalers zitten zesduizend kilometer verderop. Dan gaat het als gewone soldaat uiteindelijk meer om je maten en om jou dan om iets anders. In zo’n situatie heb je uiteindelijk overal schijt aan en zorg je vooral dat je er zelf goed uitkomt. Dat is ook de discrepantie die de Duitse militaire strateeg Von Clausewitz beschrijft in zijn boek ‘Vom Kriege’. De contemplatieve speculatie waarmee vanuit Den Haag beleid wordt bedacht en gedirigeerd versus de real direct war. Voor de individuele man komt het aan op die real direct war waardoor zo iemand gewoon doet wat hij moet doen in een soort natuurlijke co-existentie met zijn maten. Dat is de enige hiërarchie die er dan nog is”.
“Daarom zijn de commando’s ook een dankbaar onderwerp voor een film. Zij zijn immers gewend onafhankelijk te opereren en te denken in de geest van de commandant en niet om te handelen op gesloten opdrachten.”
De Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre zei dat verschrikking leidt tot vrijheid. Onder de continue druk van gevaar krijgt een mens immers een steeds sterkere drang om nog intensiever te leven dan voorheen. Sartre legt in zijn Confederation de la Silence uit dat hij zich juist in de oorlog meer levend voelde dan ooit te voren. De intensiteit van de wil wordt in gevaarlijke situaties namelijk gescherpt en oude remmingen vallen weg waardoor men zich bevrijd voelt en een nieuw actiever leven kan beginnen. Herken je dat? Leidt verschrikking inderdaad tot vrijheid?
Franke: “Die bewering hoor ik voor het eerst. Verschrikking kan volgens mij leiden tot inzicht. Je vraagt jezelf tijdens een oorlog immers dikwijls af waar het leven nu in feite om gaat en dat is in zichzelf bevrijdend natuurlijk. Als je er achter komt waar het in het leven om gaat is dat een verlossing. Het bevrijdt je van allerlei onzin. Als Sartre het zo bedoeld heeft, ben ik het daarmee eens.”
“Als je er voor jezelf achter bent gekomen waar het in het leven om draait, sterkt je dat in de dingen die je wilt doen, wat dat dan ook maar is. Dan word je (ik althans) rücksichtslozer in het navolgen van je verlangens Je krijgt daardoor het idee dat je je eigen wil mag volgen en minder rekening hoeft te houden met allerlei exogene factoren. Maar dat blijft arbitrair en persoonlijk natuurlijk.”
“Die persoonlijke wil mag je echter niet aan een ander opdringen, maar dat is helaas wel vaak het gevolg. En zo was het ook met Sartre want die wilde eigenlijk zijn persoonlijke verhaal toch ook aan iedereen opdringen. Het was nogal een dwingend mannetje natuurlijk.”
Dit was het tweede en laatste deel van het interview. Zie voor het eerste deel: http://www.historien.nl/vik-franke-echte-macho%E2%80%99s-tonen-liefde-deel-1/
Websites Vik Franke: http://www.vikfranke.com/site/home.html
http://www.themediabrothers.nl
Website On Killing: http://www.vikfranke.com/php/index.php?page=33
Pingback: Franke: 'Echte macho’s tonen liefde' - Historiën