Oorlogsverslag: vrijdag 10 mei 1940
Om 5.35 uur ’s nachts klinkt een fluitje in Wallendorf, een klein Duits plaatsje aan de Luxemburgse grens, ten teken dat de Duitse aanval op West-Europa kan beginnen. Een kwartier eerder zijn de eerste vliegtuigen al de lucht ingestuurd. Aan acht maanden wachten is een einde gekomen, de ‘Sitzkrieg’ verandert in een ‘Blitzkrieg’.
Het Duitse leger was verdeeld in drie legergroepen. Heeresgruppe A was belast met de hoofdaanval op Frankrijk (via de Ardennen en Luxemburg), Heeresgruppe B nam Nederland en België voor zijn rekening en Heeresgruppe C bleef achter om de Duitse grens met Frankrijk te bewaken (zie kaartje). Doel van Heeresgruppe A op de eerste aanvalsdag was om Luxemburg te bezetten en de Belgische verdediging in de Ardennen uit te schakelen, zodat de geplande tankdivisies een vrije doortocht zouden hebben richting Sedan. De Duitsers wilden oprukken tot het dorpje Neufchateau.

De Duitse aanvalplannen voor de aanval op het Weten verandernden meerdere keren. Nederland zou de dans deze keer niet ontspringen. bron: wikimedia commons
Vertraging
Drie (de 1e, 2e en 10e) van de totaal tien tankdivisies waren belast met deze aanval. Al in de eerste uren werd duidelijk dat de Duitsers te veel tanks door een te kleine ruimte wilden sturen. Er ontstonden files, met vertragingen die opliepen tot wel 10 uur. Bovendien besloot de Duitse legerleiding tegen het advies van generaal Kleist (die de leiding over de mobiele troepen had) de verschillende tankdivisies niet naast elkaar, maar achter elkaar in te zetten. Dit leverde nog meer vertraging op.
De voorste grondtroepen hadden drie uur nodig om door Luxemburg te trekken. Dat land had geen leger, dus er was geen weerstand. Bij de Belgische grens aangekomen stuitten de Duitse troepen op het Belgische Ardennen leger. Het eerste obstakel was de rivier de Sûre. De Belgen hadden de bruggen over de rivier opgeblazen en openden het vuur op de Duitsers.
De Duitsers vonden het belangrijk om hoge officieren mee te sturen met de aanvalstroepen. Een Duitse stafofficier ter plaatse (Balck) beval de aanwezige 100 voetsoldaten een frontale aanval uit voeren op het Belgische front, bij het plaatsje Martelange. De Belgische verdedigers, die even talrijk waren, werden hierdoor zo verrast dat ze zich meteen terugtrokken. Voor de tanks en pantservoertuigen moesten bruggen worden gebouwd. Dat kon tot de avond duren, dus moesten de voetsoldaten zonder ondersteuning verder aanvallen. Omdat de Belgen wel artillerie konden inzetten, duurde het tot 19.00 uur voordat het volgende dorpje, Bodange na hevige gevechten kon worden ingenomen. Inmiddels liepen de Duitsers zes uur achter op hun schema.
Luchtlandingen
De luchtlandingsoperatie Niwi (vernoemd naar de landingsplaatsen Nives en Wirty) was ondertussen in volle gang. De meeste Duitse parachutisten en hun beste toestellen werden in het noorden ingezet (Nederland) om als afleiding te dienen. Dus de Duitsers in de Ardennen moesten het met tweedehands materiaal doen. Precies om 6.00 uur landde commandant Garski bij het plaatsje Wirty. Tot zijn afgrijzen was hij een van de weinigen. Want doordat enkele vliegtuigen vanaf de grond werden beschoten, raakten deze volledig uit koers en kwam de rest van de luchtlandingstroepen overal terecht, behalve op de aangewezen plaatsen.
Garski en slechts negen andere Duitse soldaten raakten in Wirty in gevecht met het Belgische leger en zij kregen pas tegen 13.00 uur hulp van andere Duitse parachutisten, die eindelijk op de plaats van bestemming waren aangekomen. De Duitse commandant bij het plaatsje Nives had nog minder geluk. Hij kon niet een andere Duitse parachutist van de eerste aanvalsgolf vinden! Toch besloot hij met een handjevol soldaten de verbindingsweg tussen Neufchâteau en Bastogne te versperren, zoals afgesproken. Het lukte hem meerdere aanvallen van Franse eenheden op zijn ‘stelling’ af te slaan.
De Belgische legerleiding wilde de grensstreek niet koste wat kost verdedigen, ze wilden de Duitse troepen alleen vertragen. Om 14.20 uur kregen de Belgen het bevel om terug te trekken. Dus de Duitsers hadden geluk.
Doordat de Belgen zich terugtrokken slaagden de Duitse parachutisten in hun opdracht. De uitkomst ervan bleek overigens eerder een last dan een lust voor de pantsertroepen. Want alle opgeworpen wegversperringen moesten weer opgeruimd worden om de voertuigen te kunnen laten passeren… . Hierdoor en door de files op de wegen richting Neufchateau, kon het dorpje pas de volgende dag aangevallen worden.
Nederland
Heeresgruppe B was dus belast met de aanval op Nederland en België. De aanval op de Lage Landen moest als afleiding dienen van de hoofdaanval op Sedan. Al om 1.30 uur ’s nachts kreeg het (Algemeen Hoofdkwartier) AHK, gevestigd aan het Lange Voorhout in Den Haag, meldingen van druk vliegverkeer boven Nederland. Twee uur later bleek het te gaan om Duitse overvalcommando’s, die het gemunt hadden op bruggen over de Maas (in de grensstreek) en andere strategische doelen in de grensstreek. Opperbevelhebber Winkelman kwam, samen met zijn eerste adviseur, de chef-staf van de landmacht (opperbevelhebber van het Veldleger) generaal baron Herman van Voorst tot Voorst aan op het AHK. Zij konden vaststellen dat Nederland in oorlog was met het Duitse Rijk.
Het belangrijkste strategische doel was om zo lang mogelijk stand te houden in de Vesting Holland. Hiertoe moest via Noord-Brabant en Zeeland verbinding worden gezocht met het Franse, Belgische en Engelse leger. Niet alle soldaten hadden meteen in de gaten dat een Duitse aanval op Nederland was begonnen, sommige soldaten dachten dat de overvliegende vliegtuigen richting Engeland zouden gaan.
Duitse aanval
Generaal Fedor van Bock, de bevelhebber van Heeresgruppe B die belast was met de aanval op Nederland, kreeg in de nacht van 9 op 10 mei berichten dat er explosies te horen waren op Nederlands grondgebied, vlak over de grens. Het Nederlandse leger had diverse bruggen laten opblazen om de Duitse opmars te vertragen. Dus ondanks alle geheimhoudingsmaatregelen wisten de Nederlanders dat de Duitsers die nacht zouden aanvallen. Het grondoffensief begon om 3.55 uur. Toen waren alle Duitse vliegtuigen die belast waren met de aanval op Nederland al opgestegen. De parachutisteneenheden van het Duitse leger onder leiding van commandant Kurt Student hadden de opdracht om vliegvelden en bruggen in te nemen op Nederlands grondgebied. De belangrijkste daarvan waren de vliegvelden rondom Den Haag, het regeringscentrum en de bruggen bij Moerdijk. Een ander doelwit, op Belgische bodem, was het fort Eben Emael.
Luchtlandingen
Om 4.00 uur kwamen de eerste meldingen van bombardementen op vliegvelden (zoals Schiphol) binnen. Veel Nederlandse vliegtuigen werden zodoende al op de grond uitgeschakeld. Na 5.00 uur daalden de eerste parachutisten neer op de vliegvelden rondom Den Haag en Rotterdam (Ypenburg, Ockenburg, Valkenburg en Waalhaven), en de bruggen bij Dordrecht, Rotterdam en de Moerdijk. Het vliegveld Waalhaven, de Maasbruggen en de Moerdijkbruggen vielen in Duitse handen. De vliegvelden Ypenburg, Valkenburg en Ockenburg vielen tijdelijk in Duitse handen, maar werden dezelfde dag nog heroverd door het Nederlandse leger. Ongeveer een derde van de Duitse parachutisten werd krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar Engeland. Van een geslaagde verrassingsaanval was geen sprake. Dat de Duitsers hierdoor zouden afzien van een aanval op het regeringscentrum was niet bekend bij de verdedigers.
Met de bruggen in Dordrecht, Rotterdam en Moerdijk hadden de Duitsers een corridor waardoor de Duitse tanks de Vesting Holland binnen konden dringen! Op het vliegveld Waalraven bleven de hele dag Duitse toestellen met versterkingen landen. Die vormden eveneens een grote bedreiging achter de belangrijkste Nederlandse verdedigingslinie. Winkelman gaf de opdracht deze parachutisteneenheden zo snel mogelijk uit te schakelen. Hiervoor werd de strategische reserve aangewend en de komst van de Lichte Divisie naar de vesting was noodzakelijk.
Winkelman verbood het vernietigen van de Moerdijkbruggen met de artillerie in de Hoekse Waard, omdat hij erop rekende dat de Fransen de bruggen zouden kunnen gebruiken om de Vesting Holland te versterken. Wel liet hij het vliegveld Waalhaven onder vuur nemen met artillerie en diende hij een verzoek in bij de Fransen om het vliegveld vanuit de lucht te bombarderen. Als de Lichte Divisie terug was uit Brabant moest die proberen het vliegveld te heroveren.
De Duitse parachutisten die waren geland bij de vliegvelden rondom Den Haag, slaagden er niet in om door te dringen tot het regeringscentrum in de hofstad. Het Nederlandse leger had erop gerekend dat de Duitsers een dergelijke actie zouden wagen, dus waren er genoeg Nederlandse troepen om dit te voorkomen. Een overgave op de eerste dag kwam derhalve niet ter sprake. Von Bock had hier overigens ook niet op gerekend. Belangrijker voor hem was de wél succesvolle inname van de Moerdijkbruggen.
In de middag en avond kon nog niet tot de tegenaanval over worden gegaan in Rotterdam. De Lichte Divisie kwam ’s middags aan in de Ablasserwaard, maar de bevelhebber, kolonel Van der Bijl achtte de situatie te onduidelijk om tot de aanval over te gaan. Een andere tegenslag voor het Nederlandse leger was dat het 6e Grensbataljon er niet in was geslaagd het Duitse bruggenhoofd bij Moerdijk te elimineren. Er moesten versterkingen komen, alle reserves waren op! Winkelman besloot dat bestaande divisies eenheden moesten afstaan om een extra strategische reserve te vormen.
Maas en Noord-Brabant
Enkele bruggen over de Maas vielen al meteen in Duitse handen. Soms werden bruggen met een list veroverd, zoals een brug over de Niers bij Gennep. Hier vermomden twee Duitse soldaten zich als Nederlandse marechaussees en kregen zo, zonder te vechten, een brug ongeschonden in handen. Elders werden bruggen wel op tijd opgeblazen. Om 6.20 uur waren de Duitsers bij Mill door de Peel-Raamstelling aan het breken met een pantsertrein en door de inzet van Stuka’s. Deze duikbommenwerpers wierpen zich onder begeleiding van een luide sirene (gemonteerd op deze toestellen) op de verdedigers, wat een angstaanjagende ervaring moet zijn geweest voor de Nederlandse verdedigers. Gezien de situatie gaf Winkelman om 6.45 uur de opdracht om de Lichte Divisie, die zich achter de Peel-Raamstelling bevond, terug te trekken naar de Vesting Holland. Tegelijkertijd liet Winkelman een telex (digitale brief) naar alle troepen uitgaan met de (wellicht overbodige) mededeling dat België, Frankrijk en Engeland nu bondgenoten waren tegen Duitsland. Inmiddels had Winkelman telefonisch contact gehad met Gamelin, de Franse opperbevelhebber. Gamelin deelde mee dat vier Franse divisies en het Engelse Expeditieleger naar het noorden zouden oprukken, richting Antwerpen. Voor contacten op een lager niveau waren nog geen afspraken gemaakt. Om 10.10 was de Duitse 4. Panzerdivision bezig met het oversteken van de Maas, bij Maastricht. Deze tankdivisie zou België intrekken.
Tegen 11.20 uur kon von Bock aan het hoofdkwartier melden dat uit luchtverkenningen bleek dat er nog geen Engelse troepen in Nederland waren geland. Bovendien bleek dat de Franse en Engelse troepen nog niet eens de Belgische grens waren overgetrokken. Voorlopig moest het Nederlandse leger het dus op eigen houtje redden. De 9. Panzerdivison (onderdeel van het Duitse 18. Armee) werd in gereedheid gebracht om de Maas over te steken (bij Gennep en Mook). Deze Duitse tankdivisie (de enige die in Nederland werd ingezet) moest zo snel mogelijk richting Moerdijk, om de Vesting Holland binnen te dringen.
Om 21.00 uur ’s avonds lieten de Fransen weten dat zij opdracht hadden gegeven hun voorste eenheden tot aan Tilburg of Breda te laten doorstoten. Om 22.00 uur kreeg het AHK het bericht dat de Duitsers bijna door de Peel-Raamstelling waren gedrongen, bij Mill. De bevelhebber ter plaatse wilde zijn troepen in veiligheid brengen voordat de Duitsers deze konden omsingelen. Hiervoor werd goedkeuring verleend. Die troepen konden mooi samen met de Fransen een nieuwe verdedigingslinie aanleggen bij Tilburg of Breda.
Niet alle Nederlandse troepen in de grensstreek konden op tijd terugtrekken, zoals bij Mill. Omdat de verbindingen slecht waren bleven sommige eenheden doorvechten, niet wetende dat de zwak verdedigde Maaslinie reeds was doorbroken en een bevel tot terugtrekken was gegeven.
IJsselinie en Grebbelinie
Ook in het midden van het land maakte het Nederlandse leger contact met de vijand. De zwakke IJssellinie werd aangevallen en eenvoudig doorbroken, mede door gebrek aan artillerie aan Nederlandse zijde (en sommige wapens in de bunkers aan de rivier weigerden dienst, waardoor de soldaten niks anders te doen stonden dan terugtrekken). De Duitsers konden hierdoor de rivier vrijwel ongestoord met bootjes oversteken. Een pontonbrug werd om 16.00 uur gereed gebracht en de brug bij Doesburg kon in korte tijd hersteld worden. Arnhem viel zodoende in Duitse handen. Bovendien bereikten aan het einde van de dag eenheden van 207. Infanteriedivision al bijna de Grebbelinie.
Na de eerste dag kunnen we twee dingen concluderen. Ten eerste waren de Duitse luchtlandingen met als doel het regeringscentrum in te nemen mislukt. Ten tweede waren de landingen bij de bruggen rondom Rotterdam wel gelukt. Dit laatste vormde een ernstige strategische bedreiging voor Nederland. De vraag was of het Duitse landleger erin zou slagen op tijd contact te leggen met de parachutisten.
Lees ook de verslagen van:
[bol_product_links block_id=”bol_554fb6bfd4ad3_selected-products” products=”9200000039855108,9200000036222392,9200000036516299,1001004011858907″ name=”mei n1940″ sub_id=”” link_color=”E94C00″ subtitle_color=”E94C00″ pricetype_color=”000000″ price_color=”E94C00″ deliverytime_color=”C20318″ background_color=”FFDF80″ border_color=”E94C00″ width=”600″ cols=”3″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]