Recensie ‘Altijd Mazzel’

AltijdAl eeuwenlang leeft het Joodse volk verspreid over de wereld. Journalist Maurice Swirc vroeg zich af hoe het de Joden in de verschillende werelddelen tegenwoordig vergaat en schreef daar het boek Altijd Mazzel over.AltijdAl eeuwenlang leeft het Joodse volk verspreid over de wereld. Journalist Maurice Swirc vroeg zich af hoe het de Joden in de verschillende werelddelen tegenwoordig vergaat en reisde naar hen toe. In zijn sociologisch en antropologisch getinte reisverhaal ‘Altijd Mazzel’ geeft hij een mooi, sympathiek, mild-kritisch en grappig beeld van de Joodse leefwereld in de 21ste eeuw.

Swirc begon in 2003 research te doen voor zijn boek ‘Altijd Mazzel’. Zeven jaar later was zijn boek klaar. Swirc’s reis ging van de stad waar hij opgroeide, Amsterdam, via Oostenrijk (vanwege Hitler), Polen (Holocaust), Rusland (communisme van de Joodse Marx), Marokko (Islam), Argentinië (junta met ex-nazi’s) en Scandinavië (voorbeeldfunctie) naar de Verenigde Staten (modern Jodendom).

De aanleiding voor Swirc om zijn boek te schrijven was tweeledig. Ten eerste wilde hij meer te weten te komen over de wereld van zijn Joodse vader, die getrouwd was met een half Nederlandse- half Hongaarse, niet-Joodse vrouw. In zijn boek probeert Swirc deze wereld beter te begrijpen. Ten tweede wilde hij te weten komen hoe de verschillende Joodse gemeenschappen tegenwoordig leven overal ter wereld.

SwircNet als zijn onderwerp heeft Maurice Swirc zelf ook een internationale achtergrond. Hij werd geboren in Parijs, groeide op in Amsterdam, bezocht zijn vader regelmatig in New York en is zoon van een half-Hongaarse moeder. Eigenaardig genoeg is Swirc echter, door omstandigheden, zelf nog nooit in Israel geweest. Dat zorgt er voor dat hij zeer onbevangen kan aankijken tegen het Joodse onderwerp van zijn boek. De problematiek rond het Palestijns-Israëlische conflict heeft hem nog niet al te diepgaand beïnvloed.

Mokum
Swirc’s wereldreis start in de woonplaats van zijn jeugd, Amsterdam (Mokum in het Hebreeuws), en eindigt in modern New York. In het Nederlandse hoofdstuk leren we onder andere dat er nergens in Nederland zo veel Joden bij elkaar leven als in Amstelveen en Buitenveldert. Ook Geert Wilders en Job Cohen blijven niet onbesproken. Verder komt in het Nederlandse hoofdstuk onvermijdelijk de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen daarvan voor de Joden aan bod. We leren hieruit dat de Holocaust nog steeds doorwerkt bij de Joden in ons land, maar dat ondanks alles verschillende Joden toch nog steeds van Nederland en Amsterdam houden.

In het gedeelte over Oostenrijk vernemen we dat terwijl de hele wereld in de jaren tachtig de Oostenrijkse president Waldheim veroordeelde vanwege diens oorlogsverleden, het juist de Joodse nazi-jager Simon Wiesenthal was die het voor hem opnam. Wiesenthal was er namelijk niet van overtuigd dat Waldheim ernstige oorlogsmisdaden had gepleegd toen hij actief was in de Duitse Wehrmacht.

Daarna komt Polen aan bod in het boek van Swirc. In dat land woonde de grootvader van de schrijver. Deze kleermaker verhuisde na verloop van tijd naar Parijs, maar werd tragisch genoeg in de oorlog gedeporteerd naar Auschwitz. Cynisch genoeg ligt die lugubere plaats niet ver van de geboorteplaats van Swirc’s grootvader.

In Polen zijn er tegenwoordig bijna geen Joden meer over. Voor de oorlog waren er nog zo’n drie miljoen. Nu ligt dat aantal nog maar tussen de 8000 a 10.000.

Het antisemitisme is er echter nog steeds niet helemaal verdwenen. Nog steeds staat er her en der Juden Raus op de muren van Lodz. In die plaats kwam Swirc ook winkelend publiek tegen dat steeds de neus beetpakte van een standbeeld van de wereldberoemde Joodse pianist Arthur Rubinstein. Door het vele aanraken is die neus tegenwoordig helemaal gaan glimmen. Volgens het volksbijgeloof brengt zo’n aanraking geluk. Het lijkt een sympathiek, onschuldig gebruik, maar volgens Swirc laat het zien dat bizarre beelden over Joden nog steeds blijven voortleven in Polen.

In Rusland bezoekt Swirc de Onafhankelijke Joodse Republiek, een deelstaat van Rusland. Deze Joodse Autonome Regio ligt in Siberië, niet ver van de Chinese grens. Deze republiek werd eind jaren twintig, begin jaren dertig door Stalin bedacht. Ieder volk moest in zijn visie namelijk een eigen land hebben en dus kregen de Joden dat ook als alternatief voor Palestina. Cynisch genoeg is deze Onafhankelijke Joodse Republiek volgens Swirc niet meer dan een zompig moerasgebied waar het in de zomer heet is, de malariavlieg heerst en de grond ’s winters bevroren is. In dit barre, desolate, onherbergzame gebied moesten volgens Stalin de Joden maar landbouwgrond gaan ontginnen. Een bijna onmogelijke opgave.

Het bleef niet alleen bij plannen. Er zijn ook echt Joden naar deze regio toegegaan en de republiek bestaat nog steeds. Niet-joodse mensen die er wonen, noemen zich er ook gewoon joods, hoewel er van de 200.000 inwoners van de hoofdstad Birobidzhan slechts 5000 werkelijk een Joodse achtergrond hebben.

Marokko
Later in het boek doet Swirc Marokko aan. Hij vertelt onder andere dat voor de komst van de Islam, Joden in Marokko eeuwenlang zonder veel problemen hebben samengeleefd met de plaatselijke Berber-bevolking. Er is duidelijk sprake van een onderling verbonden, gezamenlijke geschiedenis.

Swirc heeft in Marokko een ontmoeting met de laatste Berber-jood. Deze Berber-jood spreekt opmerkelijk genoeg god aan met Allah. Verder krijgen we te horen dat de Marokkaanse koning traditioneel altijd één joodse adviseur heeft. Iets wat buiten Marokko bijna niemand weet.

Dat lijkt allemaal mooi, maar in de Marokkaanse geschiedenis was er ook geregeld sprake van vervolging van en massamoord op Joden. De zonen van Abraham waren er vaak niet veel meer dan tweederangsburgers. Toch was volgens Swirc de situatie van de Joden in Marokko wel beter dan in het middeleeuwse, katholieke Europa. Joden moesten in Europa immers Christen worden of ze verdwenen op de brandstapel. Dat was in Marokko nooit het geval.

Ondertussen is het aantal Joodse burgers wel sterk gedaald in Marokko. In de twintigste eeuw leefden er 300.000 Joden in het land. Dat zijn er tegenwoordig nog maar 3000. De meesten zijn vertrokken naar Israel, de Verenigde Staten, Canada of Frankrijk.

Argentinië
In Argentinië bezoekt Swirc de joodse kolonie Moises Ville die in de 19e eeuw bedacht en gesticht werd door Baron Hirsch. Deze kolonie was bedoeld als opvang voor Russische slachtoffers van pogroms. Moises Ville bestaat nog steeds. Slechts een kleine minderheid is er nog Joods. In Argentinië spreekt Swirc ook met de laatste Joodse cowboys die werken op de pampas. Terloops krijgen we te horen dat maar weinig mensen het plaatselijke Joodse museum bezoeken.

Naast de Joodse kolonisten vestigden ook oud-nazi’s zich na de Tweede Wereldoorlog in Argentinië. In San Carlos de Bariloche zaten onder andere nazi-kopstukken als Eichmann en Mengele. Bariloche werd door een nazi-gemeenschap gesticht, maar vreemd genoeg vestigde ook een kleine Joodse gemeenschap zich in dit alpendorp-achtige oord. Bizar genoeg leefden nazi’s en Joden er zij aan zij. Volgens Swirc spraken beide bevolkingsgroepen er gewoon met elkaar, hoewel de Holocaust als onderwerp angstvallig gemeden werd net als andere pijnlijke geschiedenissen.

Joden gingen in Bariloche zelfs naar de plaatselijke nazi-school die opgericht was door oud- nazi’s. Ze gingen niet naar andere scholen om de doodeenvoudige reden dat het gewoon de beste school in de regio was. De veroordeelde Nazi Erich Priebke was er zelfs schoolhoofd en het Nederlandse koninklijk huis voelt zich er volgens Swirc ook opvallend goed thuis. De Oranjes bezitten er niet voor niets een schitterend huis.

Een opvallend feit is verder dat tijdens de militaire dictatuur van Argentinië, de Joden het bepaald niet makkelijk hadden. De Junta moest niet veel hebben van deze bevolkingsgroep. Antisemitisme was binnen het Argentijnse leger niet ongebruikelijk waardoor de Joden het extra lastig kregen. De vader van prinses Maxima moet daar zeker van op de hoogte geweest zijn aldus Swirc.

In New York gaat Swirc op zoek naar het moderne Jodendom. Hij ontdekt in de Big Apple een levendige joodse gemeenschap die zich aanpast aan moderne tijden. Zo zijn er in New York bijvoorbeeld Joden die openlijk homo zijn. Ze hebben in Manhattan zelfs een zogenaamde gay-synagoge opgericht. De bezoekers van die homo-synagoge voelen zich dubbele buitenstaanders. Als Joden zijn ze immers buitenstaander in Amerika, maar tevens worden ze gezien als buitenstaanders binnen de Joodse gemeenschap omdat ze de heren- en/of damesliefde bedrijven.

In New York komt Swirc ook boeddhistische Joden tegen. Ondanks het feit dat Joden van origine monotheïstisch zijn en het Boeddhisme niet, vormt dat voor deze mensen geen enkel probleem. In New York kan het gewoon. Iets wat Swirc zeer kan waarderen.

Mazzel
Uit Swirc’s boek blijkt dat de Holocaust en het Israelisch-Palestijns conflict nog steeds een belangrijke rol spelen binnen de Joodse gemeenschappen in de wereld. De angst voor antisemitisme is ook nog steeds aanwezig. Ondanks dat er nog veel arme Joden zijn en het antisemitisme nog steeds niet is verdwenen uit de wereld, zijn de Joden volgens Swirc echter niet meer de eeuwige schlemazzels (schlemielen) annex pechvogels van de wereldgeschiedenis. Velen gaat het behoorlijk goed, zoals de Joodse gemeenschap in Scandinavië bewijst.

Dat oordeel zit ook opgesloten in de titel van zijn boek: Altijd Mazzel. Oorspronkelijk werd binnen Joodse kringen over een eeuwige pechvogel vaak op ironische wijze gezegd dat hij ‘altijd mazzel’ had. Maar Swirc lijkt te zeggen dat de titel van zijn boek tegenwoordig ook letterlijk genomen mag worden. Joden hebben niet alleen maar altijd pech zoals in het verleden. In de 21ste eeuw beschikken ze gelukkig ook over een heilzame portie mazzel.

Wel maken Joden volgens Swirc dikwijls nog steeds niet helemaal deel uit van de samenleving waarin ze zich bevinden. Joden zijn niet zelden halve buitenstaanders in hun maatschappij. Dat geeft hen een bepaalde perceptie die inspireert tot kunst en literatuur. Swirc tekent daar bij aan dat niet alle Joden zich allemaal even Joods voelen. Sommigen doen dat helemaal niet en anderen juist weer wel. Dat is van persoon tot persoon verschillend.

Voor wie meer wil weten over de Joodse gemeenschappen overal ter wereld is dit boek van Maurice Swirc zeker een must. Met veel liefde voor zijn onderwerp geeft hij een interessant, magisch en bizar beeld van het dagelijkse leven van Joden overal ter wereld. Uit zijn relaas komt duidelijk naar voren dat de wereld vaak vreemder is dan men vermoedt, maar dikwijls ook mooier en intrigerender. Mazzel dat Swirc dat zo mooi heeft weten op te schrijven.

http://www.uitgeverijboom.nl/nieuws/altijd_mazzel/ 

Titel: Altijd Mazzel
Auteur: Maurice Swirc
Uitgeverij: Boom
ISBN: 9789085068150
420 blz.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schrijf je in voor TOEN!