Tolkien aan de Somme: voorbereidingen

John Ronald Reuel (J.R.R.) Tolkien (1892-1973) is de wereldberoemde schrijver van The Hobbit en The Lord of the Rings. Mensen zijn echter van alles in hun leven. Hij is namelijk ook een typisch voorbeeld van een jonge Britse officier gedurende de Eerste Wereldoorlog. Zoals zoveel Engelse jonge mannen maakte Tolkien aan de Somme tijdens de slag van juli tot november 1916 de nodige verschrikkingen van dichtbij mee. Een tweeluik. Vandaag deel 1 van het verhaal: wat vooraf ging. Hoe belandde Tolkien bij de Franse rivier de Somme?

By 1918 all but one of my close friends were dead

J.R.R. Tolkien, voorwoord van The Lord of the Rings

Oproep van Lord Kitchener. Bron: wikimedia commons.

Oproep van Lord Kitchener. Bron: wikimedia commons.

Toen Engeland op 4 augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog in stapte, was Tolkien een veelbelovende student filologie (taalkunde) aan de faculteit van Engelse taal- en letterkunde van Exeter College te Oxford. In tegenstelling tot veel studenten aan de prestigieuze universiteit was hij niet van aristocratische komaf. Hij kwam uit de middenstand en kon studeren in Oxford dankzij een beurs. Binnen Exeter College speelden de sociale verschillen gelukkig een minder grote rol dan op andere colleges van dezelfde universiteit. Daarom voelde Tolkien zich hier thuis.

Hij stond niet echt te trappelen toen Lord Kitchener (1850-1916), oorlogsheld en Minister van Oorlog, de Britten opriep om vrijwillig dienst te nemen. Het landleger was in 1914 niet groot genoeg (200.000 soldaten) en had dus mankracht nodig. Aanvankelijk kwam die aanvulling van de zogenaamde ‘territorials’, burgers die in hun vrije tijd soldaat waren. Daarnaast waren ook vrijwilligers nodig. De oproep van Kitchener zorgde voor nieuwe burgersoldaten die hun eigen bataljons vormden. Dit leger staat ook wel bekend als Kitchener’s army.

Lincolnshire Regiment 1914

Rekruten van het Lincolnshire Regiment krijgen hun eerste training, september 1914. Bron: Imperial War Museum, Q53286.

Tolkien in Oxford

Tolkien and the great war coverTolkien wilde in Oxford blijven tot hij zijn graad behaalde. Hij hoopte op een ‘First Class’, een aantekening die de kans op de academische loopbaan die hij wilde aanzienlijk zou vergroten. Dit was belangrijk, want zijn familie had nauwelijks financiële reserves waar hij op terug kon vallen.

Hoewel zijn broer Hilary al dienst had genomen als trompetter, ging Ronald, zoals Tolkien door zijn familieleden doorgaans werd genoemd, voor het najaarstrimester naar de universiteit terug. Kort daarna kwam Tolkien er achter dat het mogelijk was om opgeleid te worden voor het leger terwijl je verder studeerde. Bovendien hoefde je dan pas in actieve dienst op het moment dat de bul binnen was. Hij schreef zich onder deze voorwaarden in bij het Engelse leger.

Vervolgens was hij blij verrast toen hij ontdekte dat één van zijn beste vrienden, Geoffrey Bache (‘G.B.’) Smith, ook nog in Oxford was terwijl hij wachtte op een officiersaanstelling bij de Lancashire Fusiliers. Tolkien nam zich voor om te proberen als officier bij hetzelfde regiment, en indien mogelijk, hetzelfde bataljon te komen.

Vrienden van de thee

Baby Tolkien

Handgeschreven kerstkaart met foto van Mabel Tolkien vanuit de Oranje Vrijstaat naar haar familie in Birmingham, 15 november 1892. Rechts op de arm van de huishoudster: baby Tolkien. De rijkdom van het koloniale gezin zou na de dood van Arthur snel verdwijnen. Bron: wikipedia.

G.B. Smith en Tolkien leerden elkaar kennen op de King Edward School in Birmingham. Sinds de dood van hun vader Arthur in 1896 te Bloemfontein, Zuid-Afrika groeiden Tolkien en zijn broer Hilary op in Birmingham. Nadat hun moeder Mabel in 1904 ook stierf werden zij beiden wees en nam pater Francis Morgan de verantwoordelijkheid voor hun opvoeding op zich.

Van 1900 tot zijn vertrek in 1911 naar Oxford was Tolkien scholier aan de King Edward School, op een korte periode in 1902 na.  Tijdens deze vormende jaren leerde hij enkele van zijn beste vrienden kennen. Toen hij in 1905 in de tweede klas zat ontmoette Tolkien een jongen met blond haar, een breed gezicht en een energieke kritische manier van doen: Christopher Wiseman. Tolkien was de beste van de klas, op de voet gevolgd door Christopher. Deze rivaliteit groeide al snel uit tot een vriendschap die gebaseerd was op een gemeenschappelijke belangstelling voor Latijn en Grieks. Het was al duidelijk dat Tolkien aanleg voor talen had.

Tea Club and Barrovian Society

Wiseman en Tolkien behoorden tot een informeel gezelschap dat in de zomer van 1911 ontstond: de Theeclub. Het begon als een manier voor scholieren om zich te vermaken tussen de examens door tijdens het zomertrimester. Ze genoten van thee met iets lekkers erbij in de schoolbibliotheek.

Tolkien was in 1911 bibliothecaris, een functie die door ouderejaars werd vervuld. Vaak werden de scholieren na schooltijd door de werksters naar buiten geveegd en kwamen ze in het Barrows warenhuis terecht. Daar kon je namelijk ook thee drinken en praten. Een comfortabele hoek van de tearoom stond al snel bekend als de Tea Club and Barrovian Society (T.C.B.S.). De samenstelling van dit genootschap wisselde, maar de kern bestond uit Tolkien, Wiseman en Robert Quilter (R.Q.) Gilson.

King Edward School 1894

King Edward School 1894. Bron: wikimedia commons.

R.Q., zoon van leraar klassieke talen en schoolhoofd Robert Cary Gilson, was een talentvol tekenaar en ontwerper die van schilderkunst uit de renaissance en achttiende eeuw hield. Wiseman wist veel van natuurwetenschappen, muziek en wiskunde. Tolkien, die ze ‘John Ronald’ noemden, was de kenner van Germaanse talen, filologie en Noorse geschriften. Op basis van hun gelijke en verschillende smaken ontstond een hechte vriendschap tussen de jongens. Een vierde lid maakte de vriendengroep later compleet: G.B. Smith. Hij wist veel van Engelse literatuur en poëzie en zou het schrijven van Tolkien aanmoedigen en inspireren.

Tijdens zijn studiejaren in Oxford hield Tolkien contact met Christopher Wiseman, Robert Gilson en Geoffrey Bache Smith, al werd het gezelschap verspreid over Cambridge en Oxford. Wiseman ging wiskunde studeren aan Peterhouse college, Cambridge later gevolgd door Gilson die aan Trinity college klassieke talen deed. Smith ging juist Tolkien achterna: hij voegde zich als historicus in de dop bij het Corpus Christi college in Oxford. In hun tijd aan deze universiteit zou de vriendschap tussen hem en Tolkien groeien.

Rugby en de schaduw van oorlog

De vriendengroep kende elkaar al van vóór de theetijd. Natuurlijk troffen zij elkaar in de schoolbanken van King Edward School, maar ook op het rugby veld. Een sport waar zowel Tolkien als Wiseman goed in was. Bovendien was het een sport die al een beroep deed op kameraadschap en saamhorigheid. Kwaliteiten waar zij als soldaten in de Grote Oorlog veel aan hadden.

Deze oorlog wierp al in de schooljaren van Tolkien een schaduw vooruit. De dreiging van het machtige Duitsland als serieuze concurrent van Groot-Brittannië was het onderwerp van vele discussies die onder andere Tolkien, Gilson en Smith voerden. Tijdens één schooldebat stond Robert Gilson voor internationale arbitrage als vervanging van oorlog, terwijl Tolkien in de rol van oppositie daar tegenin ging door te stellen dat democratie geen invloed mocht hebben op buitenlandse politiek.

Junior Officer Training Corps

Veldmaarschalk Roberts. Bron: wikipedia.

Veldmaarschalk Roberts. Bron: wikipedia.

Drillen en discipline maakte altijd al deel uit van het onderwijs aan de King Edward School, maar in 1907 kreeg Robert Cary Gilson, als hoofd van de school, militaire toestemming om een Officer Training Corps (OTC) op te richten. Dit korps om junior officieren op te leiden maakte deel uit van nationale hervormingen om Engeland voor te bereiden op militaire confrontatie. Het was de bedoeling om zo een poule van jonge officieren te kweken waar uit geput kon worden in tijden van oorlog.

Tolkien en zijn vrienden behoorden hiertoe. Kort na de oprichting van het korps, bezocht veldmaarschalk en graaf Roberts (1832-1914) in april 1907 de King Edward School om hen te inspecteren. Hij was een beroemde Britse officier en bevelhebber die actief was in Britse koloniën als India, Afghanistan en (delen van) Zuid-Afrika. Tijdens de Tweede Boerenoorlog nam hij in 1900 Bloemfontein, de geboorteplaats van Tolkien, in.

Tolkien als militair in opleiding

De kapitein van OTC was W.H. Kirby, een leraar waar Tolkien in zijn eerste jaar les van had gehad. Verschillende van Tolkiens rugby spelende vrienden werden net als hij lid van het korps. Hij was één van de 130 cadetten. Robert Gilson maakte niet alleen deel uit van het korps, maar was eveneens lid van het acht man tellende schietteam en een goede schutter.

Hoewel Tolkien zelf ook een prima schutter was, zat hij daar niet bij. Wel nam hij deel aan driloefeningen, inspecties, competities tegen de andere drie huizen van de school, exercities in de open lucht en gigantische jaarlijkse kampen waar andere scholen ook aan meededen. In 1910 en 1911 was hij net als Gilson korporaal. Eerder had hij waarschijnlijk de rang van gewoon soldaat. In 1911 maakte Tolkien deel uit van een afvaardiging bestaande uit acht cadetten die in de zomer namens King Edward School naar de kroning van koning George V in Londen gestuurd werd. Zij stonden kaarsrecht langs de route op weg naar de kroning. Later dat jaar ging Tolkien studeren in Oxford.

George V kroning 1911

George V op weg naar zijn kroning, 22 juni 1911. Bron: Flickr.

King Edward’s Horse

Hij liet zijn militaire training niet achter op de middelbare school. Zodra hij aankwam op de universiteit in Oxford werd hij, net als het merendeel van zijn medestudenten, lid van een regiment. Op de universiteit werden de meesten lid van de OTC, die ook daar een afdeling had. Hij koos echter voor King Edward’s Horse. Dit regiment was onder de naam King’s Colonials ontstaan tijdens de Tweede Boerenoorlog en was hernoemd naar de Engelse koning. Het bestond uit mannen met een koloniale achtergrond die in Engeland woonden. Waarschijnlijk werd Tolkien lid omdat hij was geboren in Zuid-Afrika en daar zijn vroegste jeugd doorbracht.

Hij leerde in dit regiment omgaan met paarden, waar hij van hield. Tolkien was goed in het temmen van nieuwe paarden. Hij zou niet heel lang lid zijn van King Edward’s Horse. In januari 1913 werd hij op eigen verzoek ontslagen uit het regiment. Hij zou pas eind 1914 zijn militaire training hervatten toen hij zich aanmeldde bij de Lancashire Fusiliers. Deze opleiding hoorde bij de OTC van de universiteit. Tot teleurstelling van Tolkien werd hij uiteindelijk niet in hetzelfde bataljon ingedeeld als G.B. Smith.

Lancashire Fusiliers

Zoals gezegd kon Tolkien bij de Lancashire Fusiliers zijn academische studie met een militaire opleiding combineren. Het oefenen, dat plaats had in de parken van de universiteit in Oxford, beviel hem. Hij hield van de discipline. Tolkien wist de militaire exercities succesvol te combineren met zijn studie. In juni 1915 slaagde hij namelijk met ‘First Class honours’. De kans om een universitaire baan te krijgen was daardoor redelijk groot.

Dit moest echter wachten, want ondertussen moest hij als tweede luitenant in actieve dienst. C.B. Smith zat bij het 19e  maar Tolkien kwam bij het 13e bataljon. In juli begon zijn opleiding in Bedford, waar hij een huis deelde met zes andere officieren. Hij leerde een peloton te exerceren en kreeg les in krijgskunst. Tolkien werd verschillende keren met zijn bataljon verplaatst naar andere locaties.

Hoofdkwartier verbindingstroepen. Tolkien aan de Somme.

Hoofdkwartier van de Royal Enigineer Signal Service (RESS) in Frankrijk gedurende WO1.

Tolkien specialiseerde zich in seinen

Begin 1916 besloot hij om zich te specialiseren in het seinen. Woorden, boodschappen en codes spraken hem namelijk meer aan dan het leiden van een peloton. Tolkien leerde omgaan met morsecode, heliograaf, seinlamp, seinraketten en veldtelefoons. Bovendien leerde hij seinen met vlaggen en borden en zelfs hoe je postduiven inzet. Uiteindelijk werd hij benoemd tot verbindingsofficier van het bataljon.

Nu de inscheping naar Frankrijk dichterbij kwam besloot hij voor vertrek te trouwen met zijn jeugdliefde Edith.

Edith Tolkien

De liefde tussen Edith en John Ronald was in eerste instantie een verboden liefde. Zij leerden elkaar in Birmingham kennen toen Tolkien in 1908 samen met zijn broer een kamer betrok bij een hospita: mevrouw Faulkner. Edith Bratt had daar ook een kamer. Zij zou ook een wees zijn. In werkelijkheid was Edith een onecht kind dat niet erkend werd door haar vader. Toen haar moeder eerder dat jaar stierf vond haar voogd, de advocaat van de familie, een plek bij mevrouw Faulkner. Daar ontmoette John Ronald haar. Zij was negentien, maar leek jonger, terwijl hij zestien was en een oudere uitstraling had. Zij werden vrienden en het duurde tot de zomer van 1909 voordat ze verliefd werden op elkaar.

Verboden liefde

Toen de voogd van Tolkien, pater Francis, in het najaar de relatie ontdekte was hij niet blij. Hij eiste dat de affaire moest stoppen en stuurde de Tolkien jongens naar een ander pension. Hier stemde Tolkien met tegenzin mee in, omdat van jonge mensen verwacht werd dat ze hun ouders of voogd gehoorzaamden, hij veel om de pater gaf en hij afhankelijk was van diens geld.

Toch had de pater Tolkien niet uitdrukkelijk verboden om Edith helemaal niet meer te mogen zien. Daarom ontmoetten zij elkaar in het geheim. Edith zou in Cheltenham gaan wonen. Voordat het zover was, kwam de pater er achter dat zij contact hadden achter zijn rug om. Vervolgens verbood hij Tolkien om Edith te ontmoeten of schrijven tot hij 21 was. Vanaf dat moment was zijn voogd immers niet meer verantwoordelijk voor hem. Wel mocht Tolkien nog afscheid van Edith nemen op de dag dat zij naar Cheltenham vertrok. Hierna hadden zij toch nog sporadisch contact, tot pater Francis dreigde de carrière van Tolkien af te breken. Vanaf dat moment was Tolkien noodgedwongen gehoorzaam.

De verboden liefde bleef echter smeulen. Drie jaar later toen hij net 21 was geworden schreef John Ronald haar een liefdesbrief. Toen zij antwoordde dat ze verloofd was met een ander nam hij daar geen genoegen mee. Edith liet in haar brief doorschemeren dat zij alleen verloofd was omdat ze dacht dat Tolkien haar vergeten was. Dus reisde hij op 8 januari 1913 naar haar toe. In Cheltenham bevestigde Edith dat ze voor hém koos.

Lo! Young we are and yet have stood
like planted hearts in the great Sun
of Love so long (as two fair trees
in woodland or in open dale
stand utterly entwined, and breathe
the airs, and suck the very light
together) that we have become
as one, deep-rooted in the soil
of Life, and tangled in sweet growth.

Gedicht van Tolkien over de liefde tussen Edith en hemzelf (eind 1914)
Geciteerd in Carpenter, Tolkien, p.76.

Tolkien aan de Somme

Toen Tolkien later, begin maart 1916, pater Francis liet weten dat hij met Edith zou trouwen, wenste deze hen alle geluk toe. Hij bleef Tolkien ook financieel steunen. Edith en John Ronald trouwden op woensdag 22 maart 1916. Tolkien had net genoeg tijd om haar te installeren in Great Haywood, een dorp nabij het kamp waar hij gelegerd was.
Niet lang daarna ontving hij zijn orders om scheep te gaan naar Frankrijk. Tolkien vertrok op 4 juni 1916 naar Londen en ging van daar uit naar Calais, waar hij op 6 juni arriveerde. Hier begint het verhaal van Tolkien aan de Somme echt.

Lees meer in het artikel Tolkien aan de Somme: ooggetuige.

Bronnen

Carpenter, Humphrey, Tolkien (Franeker 1992, tweede druk)
Vertaling van Carpenter, Humphrey, Tolkien (Londen 1977)

Garth, John, Tolkien and the Great War. The Threshold of Middle-earth (Londen 2003)

Garth, John, Tolkien at fifteen. A warrior to be (blog van 5 maart 2014)

Koch, Koen, De slag van de Somme 1916 (Amsterdam 2006)

[bol_product_links block_id=”bol_53e7e3a4e15c0_selected-products” products=”1001004002085235,1001004001643960,9200000000611083,9200000010072437,1001004001833203,9200000020049829″ name=”Tolkien Somme” sub_id=”” link_color=”E94C00″ subtitle_color=”E94C00″ pricetype_color=”000000″ price_color=”E94C00″ deliverytime_color=”C20318″ background_color=”FFDF80″ border_color=”E94C00″ width=”600″ cols=”3″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]

Tim Wachelder

Tim Wachelder studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tijdens zijn studie specialiseerde hij zich in Europese Expansiegeschiedenis. Behalve over koloniale geschiedenis schrijft hij ook over militaire, culturele en Nijmeegse geschiedenis. Sinds 2007 is hij webredacteur bij Historiën.

More Posts

Schrijf je in voor TOEN!