Franse revolutie: hoe de publieke opinie de politieke cultuur veranderde
Tijdens de Franse Revolutie werd de publieke opinie steeds duidelijker hoorbaar. In hoeverre had de publieke opinie invloed op de veranderende politieke cultuur?
De Franse Revolutie heeft in Frankrijk het een en ander radicaal veranderd: het bracht een einde aan een praktijk van feodalisme, legde de soevereiniteit bij het volk, bracht, in theorie althans, vrijheid, gelijkheid en broederschap voor allen en er ontstond iets nieuws, dat wil zeggen politiek kreeg een nieuwe betekenis, een nieuwe vorm. Er kwam een nieuwe manier van politiek bedrijven naar voren: er vond een transformatie plaats van de politieke cultuur van het ancien regime naar een moderne politieke cultuur waarbinnen de rol van de pers en die van de publieke opinie zeer groot waren. In dit stuk concentreren wij ons op de rol van de publieke opinie voor de Franse Revolutie en haar invloed op de veranderende politieke cultuur.
Vaak beschouwde men de Franse revolutie als de geboorte van de publieke opinie. Dit klopt niet helemaal, ware het alleen al doordat de laat achttiende eeuwse historicus J.P.Papon, in De l’action de l’opinion sur les gouvernmens, constateert dat er in november 1788 een terugkeer is van een publieke opinie, die een tijdlang is onderdrukt. De publieke opinie werd dus niet geboren, maar er was aan het einde van de achttiende eeuw wel iets anders aan de hand met de publieke opinie in Frankrijk. In dit stuk zullen we aan de hand van vrij recente literatuur, van onder meer Keith Baker, kijken naar de ontwikkeling en betekenis van de term publieke opinie, de ontwikkeling van de rol van publieke opinie en tenslotte naar de invloed van de publieke opinie op de veranderende politieke cultuur.
Een nieuwe betekenis
‘de collectieve uitdrukking van de morale en sociale waarden van een volk dat gevoelens en overtuigingen deelt, welke belichaamd zijn in de gebruiken en manieren van de natie en toegepast in het oordeel van individuele handelingen’
Hier werd de publieke opinie op sociaal en niet op politiek terrein bekeken. Het was geen uitdrukking van een politieke wil. Als we kijken naar de oorsprong van de moderne vorm van publieke opinie vallen bovenstaande voorbeelden af. Wanneer is er dan wel sprake van de moderne vorm ? Deze wordt meestal rond 1730 geplaatst en dan in Engeland.
In Frankrijk veranderde de publieke opinie ook van betekenis, maar dat zou pas gaan gebeuren vanaf 1750. Maar dit gebeurde niet van de ene op de andere dag zoals bleek uit de bovenstaande definitie die Rousseau in 1750 nog gaf. Maar in een periode van amper veertig jaar veranderde de betekenis radicaal. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het verschuiven van het woord opinion in de Encyclopédie (1765) van de afdeling logica, metafysica en moraal naar de afdeling politiek in de Encyclopédie méthodique (1789) waar het ook het voorvoegsel publique kreeg. Op deze Encyclopédie méthodique komen we straks terug als we kijken naar de betekenis van de publieke opinie in het Frankrijk vlak voor de Revolutie. In een zeer korte periode veranderde de betekenis van de term (publieke) opinie dus onder invloed van de Verlichting. Maar de verschillende woordenboeken namen de nieuwe betekenis van het begrip maar langzaam over.
Baker kijkt naar twee figuren die aan het einde van de achttiende eeuw geprobeerd hebben een definitie of karakterschets van de term publieke opinie te maken. De eerste was Jacques Necker, een protestantse bankier die Lodewijk XVI minister van financien werd gemaakt in 1777 maar in 1781 door hof intriges al weer ontslagen was. Deze publiceerde, in datzelfde jaar, de Compte rendu waarin hij een boekje open deed over de staatsfinancien. Dit boekje was erg populair en verkocht heel goed. Maar er kwam al gauw kritiek op deze publikatie, bijvoorbeeld van de minister van buitenlandse zaken, Vergennes: De Compte rendu zou de monarchie en de staat in gevaar brengen en men vond dat Necker dus klaarblijkelijk niet wist waar hij mee bezig was. Necker vond dat het publiek op de hoogte moest zijn van de financien omdat een publiek vertrouwen in de financiele zaken voor rust zorgde. Hij verdedigde zijn handelen ook door een aantal karakterbeschrijvingen van de publieke opinie te geven.
De tweede figuur die probeerde de publieke opinie te beschrijven was Jacques Peuchet, de redacteur van de Encyclopedie methodique, deze nam de karakterbeschrijvingen van Necker op in zijn Encyclopedie en voegde zijn eigen opvattingen daar aan toe. Kort samengevat kwamen deze karkaterbeschrijvingen er op neer dat de publieke opinie een onzichtbare kracht was die ondanks de militaire en financiele hulpmiddelen van een staat krachtiger was dan deze staat. De publieke opinie moest men opvatten als het allerhoogste tribunaal, waar men beoordeelt wordt en dan al dan niet geprezen of afgewezen wordt. Vergelijk dit met Mona Ozouf (1989):
“L’opinion publique est un tribunal impersonnel et anonyme: dans les verdicts qu’elle rend chacun peut entendre la voix de tous, et donc la voix de personne…”
de publieke opinie is een onpersoonlijk en anoniem tribunaal: want in haar oordeel kan iedereen de stem van allen herkennen en dus ook van niemand. In de tweede helft van de achttiende eeuw verschoof de opinie van subjectiviteit en onzekerheid naar objectiviteit en rationaliteit, dit werd volgens Necker al duidelijk door het voorvoegsel publique, waardoor het niet de opinie is van een groep of een iemand maar van “iedereen”. Necker en Peuchet plaatsen de publieke opinie in een staat die tussen een puur despotische en een puur republikeinse staat in zit. In een staat waar een regering geen nationale vrijheid toestaat maar wel de veiligheid van de burgers respecteert. Een goede of slechte redenering maakt in een despotische of vrije staat niets uit, maar in een staat die daar tussen in zit kan het net het verschil uitmaken. In ongeveer veertig jaar veranderde de betekenis van l’opinion publique dus radicaal. Maar dit was niet het enige wat veranderde in Frankrijk. In de volgende paragraaf zullen we kijken naar de veranderende rol van publieke opinie.
2.Een nieuwe rol
“Le monarque parle: tout est peuple et tout obeit”,
de koning spreekt, de rest is volk en gehoorzaamt. Het beleid van de koning werd mede gevormd door de adviezen die hij kreeg en door allerlei andere manieren, bijvoorbeeld via het hof en de patronage, waarop hij beïnvloed werd in zijn besluitvorming. Er was in ieder geval geen sprake van publieke politiek, alles gebeurde binnenskamers en in het geheim, het was het secret du roi. Het was verboden in het openbaar een mening te hebben over de regering en openbare orde zonder toestemming van de vorst, men moest zich houden aan de zogenaamde loi du silence, men moest zwijgen. Dit absolute systeem werd in de jaren na 1750 doorbroken doordat een aantal zaken zorgden voor de toename van het aantal openbare discussies.
Deze zaken waren: de weigering van de sacramenten, de zogenaamde billets du confession aan de Jansenistische dissenters in de jaren 50, problemen met de graanhandel in de jaren 60 en koninklijke willekeur op het gebied van de administratie en belasting tot aan de Maupeou parlementen (1768-1774). Gedurende de achttiende eeuw waren er steeds meer geletterde mensen in Frankrijk bij gekomen. De Encyclopedie bereikte duizenden, terwijl de geschriften van Voltaire en Rousseau zelfs honderdduizenden lezers bereikte. Er kwam een grote boekenindustrie opgang en ook de pers nam een grote vlucht. Deze vormde de eerste plaats waar er een uitwisseling was van culturele en intellectuele ideeen, de eerste openbare discussieplaats. Er zouden meer plaatsen komen. Waaronder leeszalen, koffie huizen en de salons. Deze salons waren al lange tijd de verzamelplaats voor kunstenaars, schrijvers en hofedelen waar zij met elkaar spraken, maar niet over politiek. Dit zou pas later gebeuren, toen de salons een intellectuele en politieke macht gingen vormen. De beroemdste salon was van Madame Geoffrin waar vele vooraanstaande bezoekers kwamen, waaronder d’Alembert, Montesquieu, Voltaire en Vanaf het midden van de achttiende eeuw had de regering zowel te kampen met financiele problemen als met een gebrek aan vertouwen vanuit de bevolking. Het parlement ging de publieke opinie gebruiken als wapen tegen de koning en de hofhouding, welke een extravagante levensstijl werd toegeschreven die gezorgd zou hebben voor de grote financiele problemen. Er kwamen vele pamfletten in omloop met kritiek. In eerste instantie probeerde de koninklijke regering een einde te maken aan de openbare discussies en de rol van de publieke opinie. De loi du silence moest terugkeren. Er kwam een verbod op alle publikaties over de hervorming van de financien, hoe men de financien vroeger, nu en in de toekomst beheert. Maar dit had weinig resultaat omdat ten tijde van de Maupeou parlementen er weer een enorme “pamflettenoorlog” uitbrak. Nu werd publieke opinie niet alleen gebruikt om het absolutisme te bekritiseren: de regering ging nu mee doen aan deze politieke strijd en ging zelf pamfletten produceren om de publieke opinie voor zich te winnen. Koning en raadgevers gingen gebruik maken van de l’opinion publique en dit betekende de zelf-ondermijning van het absolute systeem. Er ontstond nu een nieuw systeem waarin zowel de regering als de tegenstanders de publieke opinie gingen “gebruiken”. Het absolute systeem was doorbroken.
Nu was er een nieuwe en zelfstandige autoriteit naast de autoriteit van koning en hof gekomen en ontstond er een strijd binnen de politiek. “A politics of contestation” noemt Baker dit. De Franse politieke cultuur was hiermee van karakter veranderd. Een nieuwe politieke ruimte was ontstaan. Politiek werd publieker. Dat de koning en de regering dit nieuwe systeem hadden geaccepteerd blijkt bijvoorbeeld uit het verzoek van Lodewijk XVI, in juli 1788, aan het publiek om met voorstellen te komen over hoe de Staten Generaal, die al niet meer sinds 1614 bijeen was geweest, georganiseerd zou moeten worden. De vele reacties die hier op af kwamen lieten zien dat het publiek het nieuwe systeem ook accepteerden. De vergadering van de Staten Generaal opende op 4 mei 1789 in Versailles en ook de gebeurtenissen van hierna bewezen dat de situatie veranderd was: de Derde Stand verlangde een grotere invloed en meer inzicht in de gang van zaken. Toen dit geweigerd werd was het nog maar een kleine stap naar de Assemblee Nationale, de Nationale Vergadering (17 juni 1789) en vandaar naar de Revolutie.
Conclusie: veranderende politieke cultuur en de invloed van de publieke opinie
In de laatste decennia van de achttiende eeuw was er dus een nieuwe politieke ruimte ontstaan waar volgens Baker de Franse Revolutie denkbaar was. De publieke opinie vormde het theoretische fundament voor de verandering van het politieke systeem. De publieke opinie werd beschouwd als het hoogste tribunaal, welke onpersoonlijk en anoniem is, de stem van iedereen behelst en dus van niemand. Een kracht waar steeds vaker rekening mee gehouden moest worden. Publieke opinie werd het middel om bepaalde doelen te rechtvaardigen en het ultieme middel om machtsmisbruik een halt toe te roepen. De politieke cultuur veranderde door het doorbreken van het absolute systeem. Dit systeem waarin de koning de enige publieke persoon was en waarin het gewoon was te zwijgen over de zaken van de staat, de zogenaamde loi du silence was tot ongeveer 1750 het geaccepteerde systeem. Maar na 1750 veranderde dit. Dit gebeurde doordat de enige publieke persoon, de Franse koning, concurrentie kreeg van de publieke opinie en deze accepteerde naast de eigen autoriteit. Alleen al het feit dat er nu twee autoriteiten waren betekende dat het systeem was doorbroken. Dit gebeurde ruim voor 1789 en men kan zich dus afvragen of de Franse Revolutie niet een uit de hand gelopen reactie was op de laatste stuiptrekkingen van het ancien regime dat op sterven na al dood was?
Pingback: Ontsnappen aan de guillotine: migratieproblemen tijdens de Franse Revolutie - Historiën