Van dierenvel tot Haute Couture

De geschiedenis van kleding en mode is bijna net zo oud als die van de mensheid. In de vroege oudheid werd kleding gedragen als bescherming tegen kou. Men droeg toen bont en dierenvellen, en over mode en trends maakte men zich toen nog niet druk. Dat kwam pas veel later. Door de eeuwen heen hebben kleding en mode een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vele stromingen en stijlen passeerden de revue. De Franse term mode betekent manier of wijze.

Tijdperken en kledingstijlen

Middeleeuwen

Middeleeuwse vrouw. Bron: wikipedia.

In de vroege middeleeuwen (1000 – 1400) kleedde men zich eenvoudig in  cottes ( tunica’s van wollen of linnen, die men thuis zelf weefde of spinde). De samenleving was overwegend agrarisch, en kleding werd thuis vervaardigd met de hand. Over de cotte droeg men de manteau, een halfcirkelvormige cape.  Door oudere mannen en hoogwaardigheidsbekleders werden robes (lange tunica’s) gedragen. De gewone bevolking ging eenvoudig gekleed, maar de rijke adel droeg prachtige kleding van  stoffen als bont, zijde en fluweel. De stand waartoe men behoorde bepaalde de manier van kleden.

Enkele middeleeuwse kledingstukken
De Houppelande is lang en heel breed overkleed met enorme plooien. Het overkleed werd vooral gedragen door de adel en had soms mouwen die de grond raakten.

Wambuis dertiende eeuw. Bron: wikipedia.

De Wambuis(ook wel “gambeson” of “aketon” genoemd) is een gewatteerd vest, dat vaak gemaakt is van lagen linnen, opgevuld met wol, katoen en haren van bijvoorbeeld paarden. Het bedekt het lichaam van de hals tot op het middel, en werd ook als extra bescherming onder de maliënkolder gedragen.

De Maliënkolder is een beschermend vest (kolder) dat door soldaten werd gedragen als pantser. De maliënkolder werd omstreeks in het eerste millennium voor Chr. uitgevonden en bestaat uit maliën (=metalen ringetjes), die in elkaar zijn gesmeed of geklonken.

Renaissance ( eind 15e  en 16e eeuw)

Molensteenkraag. bron: wikipedia.

Gedurende die periode kleedde men zich kleurrijk en opvallend. Er was weinig verschil tussen burgers en hogere standen. Wel droegen burgers veel eenvoudiger kleding, en tijdens de Renaissance werd de Spaanse mode gedragen. Deze mode kenmerkte zich door de klokvormige rok voor de dames, met daarop een strak rijglijfje of korset met een  maagstuk en een grote kanten kraag, de molensteenkraag. Deze kragen werden door mannen en vrouwen gedragen. Verder waren  parels zeer populair en werden overal gedragen.

Barok (17e eeuw)
Deze stijl ontwikkelde zich tijdens de regeringsperiode van koning Lodewijk XIV alias de Zonnekoning.De damesmode bestond uit veel onderdelen en accessoires, waaronder waaiers en snuifdozen. Vrouwen droegen een japon bestaande uit een lijfje met een vierkante halsuitsnijding, versierd met kant, waarin vele meters stoffen werden verwerkt.  Als hoofddeksel droegen de dames een stoffen kapjeà la Fontage’, uitvoerig versierd met kloskant.  Parfum werd royaal gebruikt om de ongemakkelijke geurtjes te verdrijven, want de dagelijkse wasbeurt was niet bepaald gemeengoed. Typerend voor die periode was ook de “tâche de beauté”; het fameuze schoonheidsvlekje, en als schoonheidsideaal een bleke huid.De mannen droegen geborduurde vesten, een kniebroek met geborduurde kousen en een pruik. Aparte kinderkleding bestond nog niet, en kinderen werden op dezelfde manier gekleed als de volwassenen.

Régence en 18e eeuw

Marie Antoinette. Bron: wikipedia.

De damesmode werd gekenmerkt door een vrijere versie van de strakke hofkleding. Over de onderrokken droeg men een lange jurk, die van achter werd samengenaaid in de zogenaamde watteauplooien. Het decolleté was meestal vierkant. De haren werden naar achter gebonden en licht versierd. Later in de 18e eeuw werd de jurk steeds breder en pompeuzer, en de stijl werd soms vernoemd naar koningin Marie-Antoinette. Tijdens de regeringsperiode van Marie-Antoinette en Lodewijk XVI kwamen de torenhoge en pompeuze dameskapsels in de mode. Kenmerkend was ook het vele gebruik van kant. De herenmode veranderde nauwelijks en bleef bestaan uit een driedelig pak met kniebroek.

Empire (begin 19e eeuw)
Empire was een Franse kunststroming uit het begin van de 19e eeuw, en onlosmakelijk verbonden met Napoleon en Joséphine Bonaparte. Deze stijl was geïnspireerd door de Romeinse en Egyptische cultuur. De empirejurken werden ontworpen en gemaakt in de Romeinse stijl, en vrouwen droegen geen korsetten. Mannen droegen een jas en pantalon, met wit overhemd en das. Kenmerkend voor de empirestijl waren verguldingen, militaria, sfinxen, palmetten (ornamenten in de vorm van palmbladeren) en felle pastelkleuren. Als stoffen werden mousseline, zijde en tule gebruikt.

Romantiek (1830 – 1860)
In deze periode  werden wijde rokken gedragen en de taille ingesnoerd, en dames droegen luifelhoeden. Er was ook een verschil tussen het dag- en het balkleed, dat versierd werd  met volants, bloemen en rushes. Overdag droeg men als schoeisel vooral bottines met lange rij knoopjes, ’s avonds droeg men lage puntige schoentjes met gekruiste linten rond het been.

Een crinoline. Bron: wikipedia.

De kleding van de mannen was minder fantasierijk dan van de vrouwen. Een brede borstpartij en een slanke taille waren de wens van iedere man, hiervoor maakte men gebruik van borstvullingen en een korset (de zogenaamde dandy).

De crinoline
Het bekendste kledingstuk was de crinoline, die rond de jaren 50  aan zijn opmars begon. De crinoline was in feite een kooi van soepele hoepels waardoor dikke onderrokken niet meer nodig waren. Aanvankelijk nog van bescheiden omvang, maar later van gigantische omvang, er waren meters stof nodig. De taille werd zeer strak ingesnoerd.

Fin de siècle en het interbellum (eind 19e eeuw)
Tijdens deze periode droegen vrouwenkorsetten en  een queue, waardoor hun achterwerk ver uitstak. (queue = achterwerk). Hoe smaller de taille, hoe mooier het was en het korset moest daarbij helpen. Dames werden extreem strak ingesnoerd, waardoor de ribbenkast werd vervormd en regelmatig dames flauw vielen vanwege ademnood. Mannen droegen een driedelig pak, bestaande uit jasje, vest en broek. In  grote warenhuizen werd voor het eerst kant-en-klare kleding verkocht.

Bloomers
Wat zeker niet onvermeld mag blijven, zijn de ‘bloomers.’ Het dragen van broeken was voor dames volstrekt uit den boze, maar daar kwam verandering in.  In 1851 verscheen de Amerikaanse Amelia Bloomer, gekleed in een knielange rok met daaronder een wijde broek, op de wereldtentoonstelling in Engeland. Groot was de consternatie, maar eind 19e eeuw gingen vrouwen een fietsbroek dragen met als naam ‘bloomers’. Het zou nog decennia duren voordat broeken voor vrouwen  geaccepteerd werden.

De uitvinding van de naaimachine
De uitvinding van de naaimachine luidde een totaal nieuw tijdperk in, en het handmatig naaien werd steeds meer vervangen.  Rond 1830 werden de eerste machines in de naaiateliers gebruikt, wat de ontwikkeling van een grote mode-industrie betekende. In de tweede helft van de 19e eeuw werd de naaimachine verder ontwikkeld en ook thuis  gebruikt voor het maken van kleding. Door het gebruik van papieren kledingpatronen konden de armere vrouwen ook zelf kleding naaien.

Charles Frederick Worth (1825-1895). Bron:wikipedia.

Haute Couture
Door de naaimachine werd het dragen van modieuze kleding toegankelijk voor een grotere groep,  maar rijke vrouwen van hogere stand wilden zich blijven onderscheiden. Daardoor ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw de Haute Couture, waarbij de modeontwerper een kleine collectie kleding ontwierp, en die met behulp van mannequins toonde aan klanten. Daardoor konden klanten hun keuzes bepalen de kleding op maat laten maken.  De  ‘grondlegger’ van de haute couture was de Engelse couturier Charles Frederick Worth. In plaats van het maken van kleding op verzoek, ontwierp hij eigen collecties, die vervolgens gepresenteerd werden. In 1858 opende Charles Frederick Worth, samen met zijn partner Boberg, in Parijs het eerste en eigen Haute Couture huis. Hij was de eerste couturier die mannequins in plaats van paspoppen gebruikte voor de presentatie van zijn nieuwste modellen.

Conclusie
Veel is er veranderd in het modebeeld, maar bepaalde elementen zijn hetzelfde gebleven. Kleding werd niet alleen gedragen als bescherming tegen kou en regen, maar ook om zich te onderscheiden en het benadrukken van maatschappelijke status. Groot waren de verschillen tussen rijke en arme mensen, en bepaalde elementen keerden regelmatig terug in de mode. Zo lijken de ‘bloomers’ heel veel op de harembroeken, die momenteel veel gedragen worden, en is de empirestijl bij jurken, blouses en tunica’s ook niet weg te denken uit het modebeeld. En is er dan wel zoveel ‘nieuws’ onder de ‘mode’ zon?

Couture jurk van Worth. Bron: wikipedia.

Bronnen:
http://www.scientias.nl/de-geschiedenis-van-uw-trui-in-een-notendop/26226?wmode=transparent
http://nl.wikibooks.org/wiki/Sociale_geschiedenis_van_de_late_Middeleeuwen/Kleding_en_sieraden
www.wikipedia.org
www.cultuurwijs.nl
Tien eeuwen kostuumgeschiedenis –  Leontien van Beurden

Schrijf je in voor TOEN!